2. Ons onderwijs

2.1 Passend en planmatig voor leerlingen

Alle leerlingen hebben hun eigen unieke ontwikkeling. Dit wordt vastgelegd in het OntwikkelingsPersPectief (OPP) dat bij aanvang van de schoolperiode wordt opgesteld. Hierin staat beschreven waar de leerling staat bij aanvang van de schoolperiode, wat het te verwachten eindniveau zal zijn bij het verlaten (uitstroom) van de school en langs welke weg dit bereikt wordt.

In de map kader goed onderwijs wordt het cyclische proces rondom de zorg voor de leerlingen beschreven. Hierin worden de wettelijke kaders beschreven en vervolgens hoe wij hier als school vorm aan geven.

Hoe komt dit OPP tot stand: Bij aanvang van de schoolperiode wordt aan de hand van overdrachts-,toets/test gegevens en observaties binnen 6 tot 8 weken vastgesteld waar de leerling in zijn ontwikkeling staat. Dit noemen wij het instroomprofiel.

Nadat het instroomprofiel is vastgesteld kunnen wij het niveau van uitstroom aan het einde van de schoolperiode voorspellen. Dit noemen wij de uitstroombestemming.

De weg waarlangs dit plaatsvindt is de leerroute. De leerroute bepaalt het leerstofaanbod, de leertijd voor de leerling, het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht en eventuele begeleiders. Waarbij eigenheid en specifieke individuele behoeften van leerlingen mede de inhoud en aanpak van de lessen kunnen bepalen.

De Mackayschool hanteert als basis 4 leerroutes die leiden tot kennis en vaardigheden (streefniveaus) die bij de uitstroombestemmingen horen. De streefniveaus worden aangeboden volgens de SLO doelen.

Alle bovenstaande gegevens worden samengebracht in het OPP(ontwikkelingsperspectief). Bij het opstellen van dit ontwikkelingsperspectief wordt gekeken naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling en naar de factoren die de ontwikkeling bevorderen of juist belemmeren. Deze aspecten worden zorgvuldig in kaart gebracht en zijn duidelijk zichtbaar in het dagelijks handelen van onze professionals.

De Commissie van Begeleiding (CvB) stelt voor alle leerlingen de uitstroombestemming vast en evalueert dit jaarlijks. Het OPP wordt ieder jaar met de ouders besproken. Om het onderwijs passend voor de leerlingen te houden zijn er soms aanpassingen in de leerroute of uitstroombestemming nodig. Elk half jaar worden de gestelde doelen geëvalueerd. Eén keer per jaar kunnen wijzigingen in het OPP worden doorgevoerd. Deze wijzigingen moeten door de school goed onderbouwd worden en door de CvB en ouders zijn goedgekeurd.

2.2 Aanbod 

De leeractiviteiten op de Mackayschool vloeien voort uit de visie en missie van de school. Hoe de leerstof wordt aangeboden is minstens zo belangrijk als wat er wordt behandeld. Leerlingen die plezier hebben in wat zij al doende leren versterken hun zelfbeeld (succes) en staan daardoor open (motivatie) om aan iets nieuws te beginnen (groei).

Doorlopende leerlijnen vormen de rode draad in het onderwijs van de school. In de leerlijnen komen alle onderwijsdoelen van het onderwijs (de kerndoelen) aan bod. De hoeveelheid leerstof die leerlingen zich van elke leerlijn eigen kunnen maken in de loop der jaren, en het niveau waarop, verschilt per leerling. Dit past bij het uitgangspunt van de school dat het onderwijs passend moet zijn.

Voor iedere leerling wordt daarom een eigen Ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. Een belangrijk onderdeel daarvan is het handelingsdeel.

In het handelingsdeel staat concreet beschreven hoe wij de leerling begeleiden in de praktijk. Hierin leggen we vast welke doelen we voor de leerling stellen (op cognitief, sociaal-emotioneel en/of praktisch gebied)

Het handelingsdeel is de vertaalslag van het ontwikkelingsperspectief naar de dagelijkse praktijk in de klas. Het wordt opgesteld in samenwerking met ouders en – waar mogelijk – met de leerling zelf. Zo zorgen we ervoor dat onderwijs en begeleiding aansluiten bij de mogelijkheden en behoeften van de leerling.

Met deze onderwijsinhoud en de daarbij horende persoonlijke aandacht begeleiden wij de leerlingen naar het uiteindelijke doel: een zo groot mogelijke maatschappelijke integratie.

2.2.1 Vakken

In het SO

Kernvakken:

Schriftelijke taal

  • Technisch lezen
  • Begrijpend lezen
  • Spelling

Mondelinge taal

Rekenen

  • getalbegrip
  • geld rekenen
  • meten, wegen, inhoud
  • tijdsbesef en klokkijken

Leren leren

Leergebied overstijgende kernvakken
Sociaal emotionele ontwikkeling /burgerschap
Seksuele vorming

Subvakken
Digitale geletterdheid
Natuur en techniek
Zintuigelijke en motorische ontwikkeling
Oriëntatie op ruimte
Oriëntatie op tijd
Schrijven
Dramatische vorming
Muziek en bewegen
Beeldende vorming
Wonen/ zelfredzaamheid
Spelontwikkeling
Bewegen

In het VSO

KERNVAKKEN (leergebied specifiek)

Technisch lezen (functioneel)
Begrijpend Lezen
Begrijpend luisteren
Spelling
Mondelinge taal (Fototaal)
getalbegrip
geld rekenen
meten, wegen, inhoud
tijdsbesef en klokkijken

KERNVAKKEN (leergebied overstijgend)

Sociaal emotionele ontwikkeling /burgerschap
Praktische redzaamheid
Wonen en vrije tijd

SUBVAKKEN (leergebied specifiek)

zelfredzaamheid
Digitale geletterdheid
Schrijven
Engels
Mens, natuur en techniek (verkeer)
Oriëntatie op tijd
Culturele oriëntatie & creatieve expressie (scala)
Seksuele vorming
Bewegen

PRAKTIJKVAKKEN (VDA)en of BIS/BES/ZES

Keuken
Groen
Verzorging
Schoonmaak
Kas
Klussen in en om het huis
Techniek
Arbeidsmatig creatief
Dierverzorging
Excursies (minimaal 4)

BIS /BES/ZES

Stage gesprekken

KPC Groen-Schoonmaak-WidK

Taal speelt in het dagelijks leven een belangrijke rol. Daarom wordt er veel aandacht besteed aan het luisteren en spreken, het begrijpen van wat er gezegd wordt en aan eventuele ondersteunende communicatievormen. Bij alle leerlingen wordt geprobeerd het leesproces op gang te brengen. Met behulp van daarvoor geschikte leesmethodes wordt in iedere groep tijd en aandacht aan het lezen besteed. Het praktisch nut van kunnen lezen staat hierbij altijd voorop. Begrijpelijkerwijs verschilt het resultaat van het leesonderwijs per leerling.

Rekenen

Bij het rekenonderwijs staat in de jongste groepen het aanvankelijk rekenen centraal (teloefeningen, aanleren van de getallen en de getalssymbolen e.d.). In de hogere groepen wordt bij het rekenonderwijs aandacht besteed aan het praktisch tellen, omgaan met geld, meet en weeg oefeningen, klokkijken en het ontwikkelen van tijdsbesef.

Schrijven

Met schrijfonderwijs wordt een begin gemaakt wanneer de leerling er qua fijne motoriek toe is. Vooraf worden de leerling allerlei voorbereidende schrijfoefeningen aangeboden. Op basis van de hierbij getoonde vorderingen wordt, indien mogelijk, met een leerling overgegaan tot het schrijven van cijfers, letters en woorden. Net als bij het lezen en rekenen, staat ook bij het schrijven de functionaliteit voorop. In onze tijd betekent dit dat een leerling bij wie de fijne motoriek te zwak blijft om te kunnen schrijven, gestimuleerd wordt om met behulp van het toetsenbord van de computer de letters en cijfers op papier te zetten.

Bevordering van de sociale redzaamheid

Hiermee worden alle onderwijskundige activiteiten bedoeld die het de leerling mogelijk maken om zich in de samenleving zo zelfstandig mogelijk te bewegen. Dit begint bij zaken als zelfstandig aan- en uitkleden, veters strikken, toiletgebruik, zelfstandig eten en drinken, bevorderen van gezond gedrag, je eigen naam kunnen schrijven, je veilig in het verkeer gedragen etc. Dit wordt bij de oudere leerlingen uitgebreid naar meer technische vaardigheden als boodschappen doen, koken, opdoen van stage-ervaringen etc. Op de Mackayschool vallen vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en computergebruik eveneens onder de bevordering van de sociale zelfredzaamheid. Voor het gebruik van internet en social media heeft de school een internet protocol vastgesteld. Dit protocol bevatten do’s en don’ts en wordt regelmatig in de groepen aan de orde gesteld. Dit protocol maakt deel uit van ons veiligheidsprotocol.

Bewegingsonderwijs

Gymles

Alle leerlingen krijgen twee keer in de week les in bewegingsonderwijs. Alle lessen worden gegeven door een vakleerkracht. Alle nieuwe leerlingen worden binnen zes weken door een fysiotherapeut en de vakleerkracht bewegingsonderwijs gescreend op fysieke en motorische ontwikkeling. Dit wordt iedere twee jaar herhaald. Na overleg in het zorgteam kan besloten worden, dat een leerling in aanmerking komt voor Motorische Remedial Teaching (MRT). In dat geval komt in overleg met de ouders de fysiotherapeut in beeld.Het rooster van de gymlessen vindt u in de jaarkalender, die u aan het begin van het schooljaar krijgt. Bij de gymlessen dragen de leerlingen sportkleding.

Regels rond de gymzaal

Het is regel van de school dat na iedere gymles alle leerlingen gaan douchen. Het is daarom nodig dat bij elke gymles de leerlingen naast sportkleding ook douchegel en een handdoek bij zich hebben. Voor de jongens en de meisjes zijn een aparte kleedkamer met doucheruimte beschikbaar. De gymzaal mag alleen betreden worden met (de altijd verplichte) schoenen met een zool die niet afgeeft. Zwarte zolen doen dat vaak wel. Wilt u hierop letten bij aanschaf van de sportschoenen. Gymschoenen waarmee ook buiten wordt gelopen zijn niet toegestaan in de gymzaal. Op zulke schoenen kan een leerling niet meedoen aan de gymles.

Zwemmen

Op vrijdagochtend wordt er gezwommen door leerlingen van het SO. Ze gaan met de bus, die door school wordt geregeld, naar het zwembad.

Kunstzinnige vorming – muziek en bewegen

De leerlingen leren liedjes alleen en in groepsverband te zingen. Ook leren ze te bewegen op een gespeeld ritme waarbij ze hun beweging kunnen aanpassen aan de maat van de muziek, liedjes uitvoeren en ervaringen, gevoelens situaties en gebeurtenissen alleen en met elkaar in beweging en dans weergeven. De leerlingen leren naar muziek te luisteren en hiervan te genieten. De leerlingen leren ritmisch muziek te maken met instrument en een muziekstuk te maken op basis van een gegeven melodie, ritme sfeer of stemming.
Beeldende vorming wordt uitgevoerd in de klaslokalen en het technieklokaal. De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk (expressie met materialen) en de beeldende aspecten in zowel het platte vlak als ruimtelijk uit te voeren (tekenen en knutselen).

De leerlingen leren de benodigde materialen en technieken op een veilige manier te gebruiken en toe te passen en leren kijken naar- en praten over werkstukken van zichzelf en anderen (reflecteren).

Oriëntatie op mens en wereld

Bij dit leergebied richten we ons op kennisgebieden als deelname aan het verkeer, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis en het kerndoel: burgerschap en sociale cohesie.

Binnen de school worden al deze te onderscheiden vakken niet als zodanig benoemd. Ze zijn onderdeel van de leergebieden; Oriëntatie op ruimte en tijd, natuur en techniek, mens en maatschappij, wonen en vrije tijd en als onderdeel van cultureel erfgoed wat bij het kunstmenu geïntegreerd is. Bij deze leergebieden zijn ook de buitenlessen ondergebracht om kennis te nemen van de natuur en dieren om ons heen en tevens het onderdeel verkeer.

2.2.2 Sociaal - emotionele ontwikkeling

Sociaal-emotionele ontwikkeling: Kwink én Aurecool

Op onze school is het belangrijk dat kinderen niet alleen cognitief groeien, maar zich ook sociaal en emotioneel goed ontwikkelen. Daarom werken we met Kwink, een methodische aanpak voor sociaal-emotioneel leren (SEL). Daarnaast zetten we Aurecool in: een volgsysteem dat leerkrachten ondersteunt bij het begrijpen, volgen én sturen van de ontwikkeling van elk kind.

Kwink – speels leren over jezelf en elkaar

Kwink biedt oefeningen en lessen rondom:

  • Zelfvertrouwen en zelfbewustzijn – gevoelens leren herkennen en benoemen.
  • Sociaal bewustzijn – respect, empathie en oog voor anderen.
  • Relaties en samenwerken – omgaan met verschillen, conflicten oplossen, samenwerken.
  • Beslissingen nemen – nadenken over keuzes en hun gevolgen.

De lessen zijn praktisch, sluiten aan bij de belevingswereld van kinderen, en bevorderen een positief schoolklimaat waar iedereen zich veilig voelt en met plezier leert.

Aurecool – volgen en gericht ontwikkelen

Met Aurecool gaan we nog een stap verder: het systeem biedt niet alleen een beeld van hoe een leerling zich sociaal-emotioneel ontwikkelt, maar geeft ook concrete aanknopingspunten voor verdere begeleiding:

  • Ontwikkelingslijnen in beeld
    Aurecool visualiseert waar een leerling momenteel staat op sociaal-emotionele ontwikkeling, met grafieken, profielen en overzichten voor klas, groep en per leerling .
  • Focuspunten met concrete handelingsadviezen
    Op basis van deze ontwikkelingslijnen genereert Aurecool per leerling duidelijke focuspunten. Dit zijn ontwikkelingsstappen waar de komende periode bewust aandacht aan wordt besteed—vergezeld van gerichte adviezen voor leerkrachten over hoe ze deze stappen kunnen ondersteunen .
  • Veelzijdige toepassing
    Focuspunten kunnen zowel individueel gekozen worden als groepsgewijs ingezet, waardoor we leerlingen met vergelijkbare ontwikkeling tegelijk kunnen begeleiden. Dit maakt groepsplannen en efficiënte inzet in de klas mogelijk .
  • Objectieve en wetenschappelijk onderbouwde observaties
    Leerkrachten vullen ontwikkelingsvragenlijsten in die gebaseerd zijn op actuele wetenschappelijke kennis. Hierdoor zijn observaties objectief en herkenbaar binnen het team .
  • Ondersteuning bij uitstroom en samenwerking
    Aurecool helpt niet alleen in de klas bij het verbinden van onderwijs en begeleiding, maar ook in het gesprek met ouders, collega’s en externe professionals. Het ondersteunt het opstellen van een passend uitstroomprofiel voor elke leerling .

2.2.3 Stage (Mackayschool)

Stages vormen in het VSO een belangrijk onderdeel van het totale onderwijsaanbod op de school. In de verschillende groepen neemt de stage een steeds groter deel in van het totale weekrooster. De Mackayschool beschikt over een uitgebreid netwerk aan stagebedrijven en instellingen in verschillende sectoren van de arbeidsmarkt en dagbesteding. De stage stelt de leerling in staat zich te oriënteren op de toekomst door aan de slag te gaan bij verschillende bedrijven en instellingen. Door te leren werken en te oefenen in praktische situaties worden de leerlingen voorbereid op arbeidsdeelname in de maatschappij. Ervaringen en opgedane vaardigheden worden vastgelegd in het individuele Transitieplan van de VSO-leerling.

Binnen dit proces speelt de stagecoördinator een belangrijke rol. Zij is verantwoordelijk voor het beleid rondom de stages, de plaatsing van leerlingen en het onderhouden van contacten met ouders, bedrijven en de gemeente. Daarnaast is er de stagebegeleider, die de leerlingen tijdens hun stage ondersteunt, hen begeleidt op de werkvloer en fungeert als aanspreekpunt voor zowel de leerling als het stagebedrijf.

De uitstroombestemming van de leerling, de ervaringen binnen de vakgebieden, groen, techniek, verzorging, schoonmaak, arbeidsmatig creatief en keuken tijdens de praktijkvakken op school en de voorkeur van de leerling, bepaalt de richting van de stages.

De leerlingen worden op de werkplek begeleid door een medewerker van het bedrijf, de stagebegeleider van de school is bij het opstarten van de stage aanwezig op de werkvloer. Daarna komt de stagebegeleider regelmatig langs om te kijken hoe het met de leerling gaat en onderhoudt de stagebegeleider het contact met de werknemer van het bedrijf waar de leerling stage loopt.

Stage in VSO start en P1

Op school wordt gestart met de interne stage. Zo verzorgen de leerlingen bijvoorbeeld de koffieronde en ze halen oud papier op. Elk schooljaar nemen de leerlingen deel aan excursies waarin kennis wordt gemaakt met verschillende branches, bedrijven en activiteiten. Zo verkennen de leerlingen waar hun belangstelling ligt en kunnen ze deze ervaringen gebruiken om later een richting te kiezen.

Stage in VSO midden en P2

De leerlingen gaan op groepsstage om echte werkervaring op te doen. In deze periode krijgt de stage steeds meer een verdiepend karakter waarbij de mogelijkheden en interesse van de leerling bepalen voor welke richting/sector gekozen wordt.

Stage in VSO eind en P3

De stage is een mogelijke uitstroombestemming geworden en de leerlingen beginnen met één dag per week naar hun stageplek. Uitbreiding van het aantal dagen is in het laatste schooljaar mogelijk naar drie tot vier dagen.

2.3 Groepssamenstelling

Het totaal aan leerlingen vormt de basis voor de samenstelling van de groepen. Omdat er ook in de loop van het schooljaar leerlingen instromen of vertrekken, kan de groepsindeling tussentijds wijzigen. Wanneer dit het geval is, worden de ouders, van de leerlingen die dit betreft, tijdig geïnformeerd. Iedere verandering van groep heeft niets te maken met "overgaan" of "zitten blijven", maar alles met de vraag "waar is deze leerling het meest op zijn/haar plaats?" In iedere groep wordt gewerkt volgens een vast rooster. Daarbinnen is het mogelijk te werken met drie of vier sub groepjes, waarin tegemoetgekomen kan worden aan de persoonlijke hulpvragen van de individuele leerlingen.

In de groepen wordt de leerkracht, meestal ondersteund door een onderwijsassistent en waar mogelijk bijgestaan door een stagiaire. Voor sommige leerlingen is er een zorgmedewerker van Cosis in de groep. De groepsleerkracht is en blijft verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod.

Er is een aantal factoren waarmee de school rekening houdt bij het samenstellen van de groepen. Naast leeftijd is dat ook leerstijl en leervermogen van de leerling en zijn/haar sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau. Met de ouders worden deze factoren, bij plaatsing in een bepaalde groep, besproken.

Welke groepen zijn er?

De school kent twee afdelingen, elk met een eigen, gescheiden ruimte in het schoolgebouw: het SO voor leerlingen van 4 t/m 12, en het VSO voor leerlingen van 13 t/m 20 jaar.

De afdeling SO kent de volgende groepen:

  • Combi groepen: Een bijzondere onderwijsvorm waarbij leerlingen van 4 t/m ongeveer 6 jaar passend onderwijs ontvangen, samen met kinderen van het expertisecentrum van Cosis. In deze groep wordt onderwijs en zorg gecombineerd.
  • SO 1: 6 t/m 8 jarigen. De groep met de jonge leerlingen, met ruime begeleiding. Voor de leerlingen, en vaak ook voor de ouders, de eerste kennismaking met het (speciaal) onderwijs.
  • SO 2, SO 3, SO 4, SO 5, SO 6: Groepen met leerlingen in de leeftijd van 8 t/m 10 en 9 t/m 12 jaar.

De afdeling VSO kent de volgende groepen:

  • VSO start, midden en eind: Leerlingen van 12 tot en met 18. Het toekomstperspectief van de leerlingen staat centraal. Het onderwijsprogramma voor deze 12 tot 18-jarigen is vooral toegespitst op de uitstroommogelijkheden van de leerlingen. Via excursies, groepsstages, praktijkvakken en externe stages worden de leerlingen voorbereid op het leven na de school. Dit is een periode van intensieve samenwerking tussen ouders en school.
  • VSO P1 en P2, P3: Groepen in het VSO met leerlingen van 12 tot 18 jaar. Het toekomstperspectief van de leerlingen staat centraal. Er wordt minder nadruk gelegd op de cognitieve vaardigheden. Er wordt veel gewerkt aan praktische en sociale vaardigheden.

2.4 Toetsing / Examinering (Mackayschool)

2.4.1 Getuigschrift / Portfolio / Transitieplan

In de nieuwe wetgeving wordt tevens gesteld dat alle leerlingen aan het eind van het vso-onderwijs een diploma of getuigschrift ontvangen.

Daarnaast schrijft de nieuwe wetgeving ook voor, dat alle vso-leerlingen in de uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding bij het verlaten van de vso-school een overgangsdocument meekrijgen met informatie over kennis, vaardigheden, mogelijkheden en beperkingen van de leerling, gericht op wonen, werken en vrije tijd. Dit heet op de Mackayschool het Transitieplan en is opgenomen in het portfolio.

In het leerlingportfolio verzamelen leerlingen in de loop van de schoolperiode certificaten of andere bewijsstukken van geleverde prestaties of stages en gebruiken deze om de overstap naar een vervolgvoorziening te faciliteren.

2.4.2 Certificaten

In het VSO bestaat de mogelijkheid om specifieke branchegerichte cursussen te volgen. Wij bieden de volgende mogelijkheden:

  • Schoonmaak in de groothuishouding,
  • Werken in de keuken,
  • Werken in het groen
  • Werken in de houtbranche

Leerlingen die in VSO- eind zitten kunnen een branchegericht certificaat halen. Deze leerlingen hebben veelal de uitstroombestemming 4 (arbeid) en in sommige gevallen 3 (beschut) werk). Leerlingen met uitstroombestemming 1 en 2 leiden wij niet op tot een branchegericht certificaat.

2.5 Uitstroom

2.5.1 Landelijk doelgroepenmodel

De diversiteit onder de leerlingen in het speciaal onderwijs is enorm. In het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) leggen scholen vast wat de mogelijkheden zijn van de leerling en vanuit verschillende expertises en op verschillende momenten wordt er bepaald wat de leerling nodig heeft om op het gewenste niveau uit te stromen. Dit is een proactief en cyclisch proces. Het Landelijk Doelgroepenmodel ondersteunt de school bij dit proces en helpt de school een goed beeld te schetsen van waar de leerling staat en wat het toekomstperspectief is.

Met dit model is een school in de gelegenheid om onderbouwd en transparant het potentiële eindniveau in te schatten en het benodigde onderwijsaanbod en ondersteuning goed in kaart te brengen. De school doorloopt met het model een aantal vaste stappen die de leerling via een passende route leidt naar de maximaal haalbare uitstroombestemming. Daarnaast bevordert het landelijk doelgroepenmodel de communicatie met ouders en stakeholders, zoals de Inspectie, samenwerkingsverbanden, externe ondersteuners en scholen in het regulier onderwijs.

2.5.2 Ontwikkelingsperspectief

Iedere leerling in het speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso) heeft recht op een passende onderwijsroute. Om dit goed in kaart te brengen, werken we met een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP).

Het OPP geeft een realistisch beeld van de mogelijkheden en verwachtingen voor de ontwikkeling van een leerling. Hierbij kijken we niet alleen naar leerresultaten, maar ook naar de sociaal-emotionele groei, zelfredzaamheid en voorbereiding op een passende toekomst. Het OPP wordt opgesteld in overleg met ouders/verzorgers en, waar mogelijk, de leerling zelf.

Start en vaststelling van het OPP

Wanneer een leerling bij ons op school start, wordt er direct een voorlopig OPP opgesteld. Dit plan helpt om vanaf het begin duidelijke doelen en verwachtingen te hebben. Na een periode van ongeveer zes weken vindt er een evaluatiebespreking plaats met ouders/verzorgers en, waar mogelijk, de leerling. Tijdens dit gesprek wordt het OPP definitief vastgesteld. Daarbij wordt gekeken naar de eerste ervaringen op school, de ondersteuningsbehoeften en de ontwikkeling van de leerling.

Landelijk doelgroepenmodel

In Nederland werken alle so- en vso-scholen met een landelijk doelgroepenmodel. Dit model helpt om leerlingen te plaatsen in een passende ontwikkelroute. Het model onderscheidt verschillende uitstroombestemmingen, bijvoorbeeld:

Doorstroom naar vervolgonderwijs (praktijkonderwijs, mbo, havo);

Arbeid (beschut of regulier werk, met of zonder ondersteuning);

Dagbesteding (passend bij de mogelijkheden en zorgbehoefte van de leerling).

Het doelgroepenmodel zorgt ervoor dat de verwachtingen in het OPP aansluiten bij landelijke kaders. Zo krijgen ouders en leerlingen duidelijkheid en herkenning, en kunnen scholen en vervolgtrajecten goed samenwerken.

Hoorrecht van leerlingen

Leerlingen hebben officieel het recht om gehoord te worden bij beslissingen die hen aangaan, zoals bij het opstellen en bespreken van het OPP. Dit noemen we het hoorrecht. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen waar mogelijk zelf kunnen meedenken en hun stem laten horen over hun eigen ontwikkeling en toekomst. Daarom betrekken we de leerling actief bij de gesprekken, op een manier die past bij zijn of haar leeftijd, niveau en mogelijkheden.
Dit wordt vastgelegd in het leerlingplan van de leerling. Waar mogelijk ondertekent de leerling dit zelf en anders is er afstemming met de ouders / verzorgers.

Samen werken aan ontwikkeling

Het OPP is geen vaststaand document, maar wordt jaarlijks besproken en waar nodig bijgesteld. Tijdens de leerlingbesprekingen en oudergesprekken bekijken we samen of de ontwikkeling aansluit bij de gekozen route en of er aanpassingen nodig zijn.

Op deze manier zorgen we dat iedere leerling onderwijs en begeleiding krijgt die past bij zijn of haar talenten, mogelijkheden en toekomstperspectief.

2.5.3 Uitstroombestemming en landelijke kaders uitstroomprofielen

De nieuwe wetgeving in het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) houdt onder meer in dat het onderwijs wordt ingericht op 3 uitstroomprofielen:

  • Dagbesteding
  • Arbeidsmarkt
  • Vervolgonderwijs

Dagbesteding

Het uitstroomprofiel dagbesteding is bedoeld voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van al dan niet arbeidsmatige dagactiviteiten. Het gaat hier om leerlingen, die niet in staat zijn zelfstandig op de arbeidsmarkt te participeren, ook niet op de beschermde arbeidsmarkt. Het onderwijs in dit uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op het zo zelfstandig mogelijk functioneren in vormen van dagbesteding, die zo mogelijk arbeidsmatig worden ingevuld. Het is gericht op persoonlijkheidsvorming en sociale competenties en de redzaamheid van leerlingen in de toekomstige woon-, leef- en werksituatie. Ook voor dit profiel zijn er kerndoelen voor de verschillende vakgebieden, leergebied overstijgende kerndoelen en kerndoelen gericht op de voorbereiding op vormen van dagbesteding. Op de Mackayschool zijn de uitstroombestemmingen 1 en 2 gericht op dagbesteding waarbij het onderscheid wordt gemaakt dat uitstroombestemming 1 vooral gericht is op beleving en uitstroombestemming 2 dagbesteding is die taakgericht en activerend is.

Arbeidsmarkt

Het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op een baan op de arbeidsmarkt. Het kan hier ook gaan om de beschermde arbeidsmarkt, zoals sociale werkvoorziening. Dit uitstroomprofiel biedt eindonderwijs en is niet gericht op het behalen van een diploma of doorstroming naar vervolgonderwijs.

Als voorbereiding op de praktijk is een stage in dit uitstroomprofiel verplicht. Voor dit profiel zijn er naast kerndoelen voor de verschillende vakgebieden ook leergebied overstijgende kerndoelen en kerndoelen gericht op de voorbereiding op arbeid.Op de Mackayschool zijn de uitstroombestemming 3 en 4 gericht op arbeid waarbij het onderscheid wordt gemaakt dat uitstroombestemming 3 beschut werk is en uitstroombestemming 4 zich richt op de (vrije) arbeidsmarkt.

Vervolgonderwijs

Dit uitstroomprofiel is alleen een onderdeel van het onderwijs op de SO-afdeling van de Mackayschool. Wanneer leerlingen zich zo ontwikkelen dat vervolgonderwijs op het niveau van uitstroombestemming 4 of hoger mogelijk is, gaan de leerlingen naar het PrO (Praktijkonderwijs) op een van de scholen van het samenwerkingsverband, dit omdat vanaf uitstroombestemming 6 het onderwijs gericht is op het behalen van een regulier VO-diploma.

Iedere uitstroombestemming heeft zijn leerling profiel en algemene kenmerken van hoe de (onderwijs)leeromgeving en ondersteuning er in de dagelijkse praktijk uit ziet. (De beschrijvingen dienen als voorbeeld).

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 1

IQ bereik : 0-20

Een leerling met een diep tot ernstige verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, een syndromale afwijking of epilepsie.

Deze leerling behoeft een zeer veilige, beschermende en vertrouwde leef- en leeromgeving met mogelijkheden voor individueel gerichte begeleiding. Binnen en buiten de klas is voortdurend toezicht en ondersteuning nodig. Het is belangrijk dat deze leerling in een kleine groep onderwijs krijgt en dat het onderwijs geboden wordt op een plek met voldoende mogelijkheden om afwisseling te bieden in in- en ontspannende activiteiten. Therapeuten, zoals logopedisten en fysiotherapeuten, komen zoveel mogelijk in de klas om onderwijs geïntegreerd aan te bieden.

Communicatie gebeurt via alle zintuigen en heeft intensive ondersteuning nodig.De leerling heeft over het algemeen de leerstijl van het sensomotorische, gevoelsmatig leren (SLO,2007), wat betekent dat de leerling leert vanuit een directe en emotionele betrokkenheid bij de werkelijkheid die op dat moment aanwezig is. Het leren is sterk gebonden aan het hier en nu en aan de fysieke omgang met omgeving en de eigen lichamelijkheid.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft de zelfredzaamheid, communicatie, sensomotoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling. Herhaling is voor deze leerlingen belangrijk. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO en na de onderwijsperiode instroomt in belevingsgerichte dagbesteding.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 2

IQ bereik : 20-35

Een leerling met een ernstige verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, een syndromale afwijking of epilepsie.

Deze leerling behoeft een veilige, beschermende en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het school terrein. Individuele begeleiding wordt afgewisseld met groepsmomenten.

In het programma dienen voldoende mogelijkheden te bestaan om ontspannende activiteiten aan te bieden. De leerling kan zich in de klas zelfstandig voortbewegen en buiten de klas met toezicht op enige afstand. Hierbij zijn enkelvoudige en gerichte opdrachten noodzakelijk. Communicatie dient visueel ondersteund te worden.

De leerling heeft over het algemeen de leerstijl van pragmatisch werken (SLO,2007). Deze leerling heeft een drang om fysiek bezig te zijn en kan allen leren wanneer de fysieke kant nadrukkelijk betrokken is in het leerproces. De emotionaliteit is egocentrisch van aard.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft de sociale zelfredzaamheid, en communicatie middels praktijk gericht en betekenisvol leren. Herhaling is voor deze leerlingen erg belangrijk. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO en na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige dagbesteding in kleine groepen.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 3

IQ bereik : 35-50

Een leerling met een matig verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, ADHD of een syndromale.

Deze leerling behoeft een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het school terrein. Onderwijs wordt in een groep aangeboden, met waar nodig individueel gerichte contacten en instructies. In het programma dienen voldoende mogelijkheden te bestaan om ontspannende activiteiten aan te bieden.

De leerling kan zich in en om de klas zelfstandig voortbewegen en met gerichte opdrachten ook op het terrein van de school, eventueel samen met medeleerlingen. Hierbij is toezicht aanwezig.

Leerlingen kunnen zich over het algemeen via gesproken taal voldoende uiten en de ander begrijpen, hierin is ondersteuning wenselijk.De leerling heeft over het algemeen de leerstijl van egocentrisch werken (SLO,2007), waarbij de leerling wil leren wat nuttig is om zelfstandig het alledaagse leven te hanteren, concreet dichtbij in tijd en ruimte en gericht op de eigen emotionele beleving.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft functioneel en toegepast lezen en rekenen (voornamelijk in het SO), de sociale zelfredzaamheid en het aanleren van een werkhouding middels praktijkgericht en functioneel leren. Herhaling is voor deze leerlingen erg belangrijk. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO en na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige dagbesteding in groepen of beschut werk.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 4

IQ bereik : 50-70
Een leerling met een licht verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, ADHD of een gedragsstoornis.

Deze leerling behoeft een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het schoolterrein. Onderwijs wordt in een groep aangeboden, met waar nodig individueel gerichte contacten en instructies. In het programma dienen door de dag heen enkele mogelijkheden te worden gecreëerd om ontspannende activiteiten aan te bieden.

De leerling kan zich in en om de klas en op het terrein van de school zelfstandig voortbewegen. Toezicht is hierbij nodig en het is van belang dat voldoende mogelijkheden bestaan om situaties of gebeurtenissen te evalueren met de groep. Buiten het terrein blijft toezicht met als doelstelling steeds zelfstandiger. Leerlingen kunnen zich over het algemeen via taal goed uiten en de ander begrijpen, hierin is ondersteuning soms wenselijk.

De leerling leert door langdurig doen, in de praktijk oefenen, hetgeen performaal leren (SLO,2007) wordt genoemd. Dit kan ook cognitieve activiteiten betreffen.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft voornamelijk in het SO didactische vakken als lezen, spelling, rekenen, schrijven en wereldoriëntatie en in het VSO wordt dit steeds meer vertaald naar praktijkgericht onderwijs. Daarnaast staat de sociale zelfredzaamheid en het leren reguleren van gedrag en handelen ten behoeve van het functioneren in de maatschappij. Dit voornamelijk door individueel afgestemd onderwijsaanbod, herhaling en inslijten van gedragspatronen. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO / PRO en na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige werkzaamheden.

IQ bereik : >70

Een leerling met zwakbegaafde tot gemiddelde mogelijkheden. De bijkomende problematiek staat bij deze leerlinge veelal centraal, voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, ADHD of een gedragsstoornis.

Deze leerling behoeft een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het schoolterrein. Onderwijs wordt in een groep aangeboden, met waar nodig individueel gerichte contacten en instructies. In het programma dienen door de dag heen enkele mogelijkheden te worden gecreëerd om ontspannende activiteiten aan te bieden.

De leerling kan zich in en om de klas en op het terrein van de school zelfstandig voortbewegen. Toezicht is hierbij nodig en het is van belang dat voldoende mogelijkheden bestaan om situaties of gebeurtenissen te evalueren met de groep. Buiten het terrein blijft toezicht met als doelstelling steeds zelfstandiger. Leerlingen kunnen zich over het algemeen via taal goed uiten en de ander begrijpen, hierin is ondersteuning soms wenselijk.

De leerling leert zoals leerlingen in het SO-onderwijs nodig hebben om te leren en wel door de volgende aspecten:

  • Leren kennen, leren waarderen en leren gebruiken : Het leren is een vorm van kennis maken met, ontdekken, mogelijkheden aantreffen bij jezelf en anderen. Het moet fijn zijn om het geleerde te gebruiken, zodat de mogelijkheden blijvend aanwezig zijn.
  • De leerling heeft het nodig om expliciet te kennen waarom schema’s en overtuigingen plaats kunnen maken voor nieuwe schema’s en overtuigingen. Anders geldt voor hen dat het houvast aan vroegere ervaringen vaak sterker is dan het inzicht in en de vanzelfsprekendheid van het nut deze in te ruilen voor nieuwe ervaringen.
  • De leerling heeft ondersteuning en begeleiding nodig in het planmatig werken, oftewel het toepassen van algemene strategieën, vakspecifiek strategieën en megacognitie.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft de algehele didactische ontwikkeling en met name de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hierin is de sociale zelfredzaamheid en het leren reguleren van gedrag en handelen ten behoeve van het functioneren in de maatschappij van belang. Dit voornamelijk door individueel afgestemd onderwijsaanbod, herhaling en inslijten van gedragspatronen. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar : PRO/VO en na de onderwijsperiode instroomt in het ROC of vrije bedrijf.

2.5.4 Doorstroomprocedure van het SO- naar VSO/PRO/VO

Wanneer een leerling de overstap maakt van het Speciaal Onderwijs (SO) naar het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO), Praktijkonderwijs (PRO) of Voortgezet Onderwijs (VO), hanteren wij een zorgvuldige doorstroomprocedure. Het doel is om iedere leerling een passende vervolgplek te bieden waar zijn of haar talenten verder tot ontwikkeling kunnen komen.

1. Voorbereiding en observatie
In de bovenbouw van het SO worden de mogelijkheden, interesses en ondersteuningsbehoeften van de leerling in kaart gebracht. Dit gebeurt door middel van observaties, toetsen, gesprekken met ouders/verzorgers en de leerling zelf.

2. Advies van het zorgteam
Het zorgteam bespreekt de onderwijsontwikkeling en adviseert over een passend vervolg:
o VSO: voor leerlingen die gebaat blijven bij extra ondersteuning en aangepaste leertrajecten.
o PRO: voor leerlingen die toewerken naar praktische vaardigheden en arbeidstoeleiding.
o VO: voor leerlingen die (met of zonder ondersteuning) een regulier vervolg in het voortgezet onderwijs kunnen volgen.

3. Bespreking met ouders/verzorgers
Het advies wordt met ouders/verzorgers besproken. Samen kijken we naar de beste vervolgstap en welke begeleiding daarbij nodig is.

4. Plaatsingsprocedure
Voor plaatsing in het VSO is een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het samenwerkingsverband vereist. Na de aanmelding doet de ontvangende school deze aanvraag bij het samenwerkingsverband, ouders geven hun visie hierover aan en tekenen voor de aanvraag.

Voor PRO of regulier VO vindt aanmelding rechtstreeks bij de betreffende school plaats. Indien gewenst kan de school ondersteunen bij overdracht en inschrijving.

5. Overdracht 
Bij de overstap zorgen we voor een warme overdracht: alle relevante informatie over de onderwijsontwikkeling, ondersteuningsbehoeften en behaalde doelen wordt zorgvuldig gedeeld met de nieuwe school. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders/verzorgers. Met deze stappen streven wij ernaar dat de overgang naar VSO, PRO of VO voor iedere leerling zo soepel mogelijk verloopt en aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en toekomstperspectief.

6. Informatieavond
In januari wordt er een ouderavond georganiseerd om de ouders te informeren met betrekking tot de gang van zaken in het VSO.

2.6 Kwaliteitsbewaking / - bevordering 

Kwaliteitsbeleid Promes

Bij Promes draait alles om goed onderwijs. Elke dag zetten alle medewerkers zich in om het beste uit leerlingen te halen, met een continue focus op kwaliteit. Om hierin eenduidigheid en samenhang te creëren, is een gezamenlijk kwaliteitsbeleid opgesteld waarin de visie op kwaliteit is vastgelegd.

In deze visie staan drie belangrijke vragen centraal:

· Doen we de juiste dingen?

· Doen we dat op de juiste manier?

· Ervaren anderen dat ook zo?

Om structureel zicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs en hier actief aan te werken, worden diverse instrumenten ingezet. Per domein is in het kwaliteitsbeleid vastgelegd welke middelen worden gebruikt voor monitoring en verbetering. Het beleid biedt een richtinggevend kader voor alle scholen, waarbij de mogelijkheid bestaat op schoolniveau aanvullende instrumenten toe te passen.

Op deze manier wordt structureel gewerkt aan de verdere ontwikkeling en borging van onderwijskwaliteit. De schoolgids is een van de instrumenten waarin de school zich verantwoordt ten aanzien van de doorgemaakte kwaliteit door te reflecteren op de ontwikkeling ten aanzien van de gestelde doelen

2.6.1 Handelingsgericht werken

Handelingsgericht werken (HGW) is een manier van werken in het onderwijs die zich richt op het afstemmen van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Binnen de Mackayschool wordt HGW ingezet om leerkrachten, kwaliteitscoördinatoren en andere onderwijsprofessionals te ondersteunen bij het maken van beredeneerde keuzes en het vergroten van de effectiviteit van hun handelen.

Kernprincipes van HGW
HGW is gebaseerd op een aantal uitgangspunten die richting geven aan het werken met leerlingen:

Doelgericht werken – Op de Mackayschool formuleren we concrete en haalbare doelen voor leerlingen of groepen. Deze doelen geven richting aan het onderwijs en de ondersteuning.

Onderwijsbehoeften centraal – Niet de beperkingen van de leerling staan voorop, maar wat een leerling nodig heeft om te leren en zich te ontwikkelen.

Afstemming en wisselwerking – Leerresultaten komen tot stand in de interactie tussen leerling, leerkracht, groep, school en ouders.

Positieve benadering – We gaan uit van de mogelijkheden en sterke kanten van de leerling en de onderwijscontext.

Samenwerken met ouders en leerling – Ouders en leerlingen worden actief betrokken als partners. Hun perspectieven en ervaringen dragen bij aan passende oplossingen.

Systematisch en transparant werken – Keuzes worden onderbouwd en vastgelegd, zodat duidelijk is waarom er voor een bepaalde aanpak is gekozen.

Effectiviteit staat voorop – Het handelen van de leerkracht en het team wordt voortdurend geëvalueerd: werkt wat we doen, en wat kan beter?

Het proces van HGW
Op de Mackayschool verloopt het werken volgens HGW cyclisch, zodat er steeds geleerd kan worden van eerdere ervaringen. Een veelgebruikte cyclus bestaat uit vier stappen:

Waarnemen – Het verzamelen van gegevens over de leerling, groep en context.

Begrijpen – Het analyseren van deze gegevens om te begrijpen wat de leerling nodig heeft.

Plannen – Het opstellen van een handelingsplan of groepsplan met concrete doelen en aanpakken.

Realiseren en evalueren – Het uitvoeren van de afspraken en daarna evalueren of de doelen behaald zijn.

Het belang van HGW
Door handelingsgericht te werken:

  • krijgen leerlingen onderwijs dat beter aansluit bij hun behoeften,
  • werken leerkrachten doelgerichter en met meer focus,
  • worden ouders sterker betrokken bij het leerproces,
  • ontstaat er meer samenhang en transparantie in de begeleiding.

Zo draagt HGW bij aan inclusief en passend onderwijs, waarin alle leerlingen zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen.

2.6.2 Edumaps 

Edumaps met de DGM (DoelGroepenModel)Leerlijnen

Onze school werkt met Edumaps in combinatie met de DGM Leerlijnen. Dit is een digitaal hulpmiddel waarmee we het leerproces van iedere leerling op een gestructureerde en overzichtelijke manier volgen en ondersteunen.

Wat is Edumaps?

Edumaps is een digitaal platform dat het leer- en ontwikkelproces van leerlingen inzichtelijk maakt. Leerkrachten kunnen hierin de voortgang vastleggen, plannen maken en doelen stellen. Ouders en leerlingen krijgen hierdoor duidelijk zicht op de leerroute en op wat er al bereikt is.

Wat zijn de DGM Leerlijnen?

De DGM Leerlijnen geven een helder overzicht van de ontwikkelingsdoelen per vakgebied. Ze zijn opgebouwd in kleine, haalbare stappen. Op die manier kunnen we het onderwijs goed afstemmen op het niveau en de behoeften van elke leerling.

Wat betekent dit voor onze leerlingen?

Iedere leerling volgt een leerroute die past bij zijn of haar ontwikkeling.
De voortgang wordt overzichtelijk weergegeven in Edumaps.
Doelen worden zichtbaar en bespreekbaar gemaakt voor leerling, ouders en leerkracht.
Hierdoor werken we doelgericht én sluiten we beter aan bij de persoonlijke leerbehoeften.

Met Edumaps en de Hub DGM Leerlijnen maken we leren transparant, planmatig en op maat. Zo zorgen we samen voor een stevige basis en ruimte voor groei.

2.6.3 Resultaten / opbrengsten

Resultaten van het onderwijs

Door middel van het leerlingvolgsysteem waarin toetsing, observaties en verslaglegging brengen wij de resultaten van het geboden onderwijs in beeld. Als school toetsen we m.b.v. de CITO toetsen en de door het CITO ontwikkelde SO/VSO toetsen. Hierdoor zijn we in staat meer opbrengst gericht te werken. We volgen de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen met het leerlingvolgsysteem van AuReCool. (autonomie, relatie, competentie, ontwikkellijnen)

Individuele resultaten van leerlingen worden vastgelegd in de OPP’s- en worden verwerkt in de groepsplannen, die de basis vormen voor het dagelijkse onderwijs.

Schoolstandaard

Standaarden zijn nodig om te kunnen vaststellen of leerlingen zich naar verwachting ontwikkelingen en welk arrangement zij nodig hebben. Het zijn richtpunten die wij als school voor ieder leerling en kernvak vaststellen. Wij maken schoolstandaarden voor de kernvakken; lezen, begrijpend lezen, reken en spelling en voor de uitstroom van leerlingen. Dit doen we door in het OPP vastgestelde leerroute te koppelen aan de specifieke Citotoetsen. Voor iedere leerling wordt dit individueel vastgesteld. Dit is nodig omdat, ondanks dat de leerlingen in dezelfde groep kunnen zitten, er grote verschillen (kunnen) zijn in leerjaar, leerroute en leertijd.

Schoolstandaard kernvakken

Wij stellen als standaard dat 75% van onze leerlingen zich op of boven de gestelde leerroute van het kernvak ontwikkelen.

Schoolstandaard uitstroom

Tijdens de schoolperiode schaalt de school het onderwijs voor de betreffende leerlingen dusdanig in dat er sprake is van een onderwijsontwikkeling die passend is bij de mogelijkheden. Dit wordt vastgelegd in het OPP van de leerling. Het OPP geeft invulling aan de dagelijkse inhoud van het onderwijs aan de leerling met zijn (on)mogelijkheden.

Nazorg na uitstroom uit het VSO

De uitstroom van een leerling uit het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) is een belangrijke stap. Vaak gaat het om de overgang naar werk, dagbesteding, een mbo-opleiding of een andere vorm van vervolgonderwijs. Deze overgang vraagt om zorgvuldige begeleiding, zodat de leerling zich veilig en succesvol kan ontwikkelen in de nieuwe omgeving. Nazorg speelt hierin een cruciale rol. De school volgt de leerlingen nog één jaar na uitstroom en biedt ondersteuning wanneer de leerling vastloopt.

Ambitie per schooljaar
Onze normen zijn in eerste instantie gebaseerd op de 75% landelijke uitgangsnorm. Deze zijn aangepast aan voorgaande school analyses en de populatie leerlingen. Op basis hiervan hebben we onze eigen schoolstandaarden vastgesteld. Deze worden jaarlijks opnieuw bekeken en vastgesteld.


Speerpunten schooljaar 2025-2026

Vervolg traject rekenen zicht op leerlijnen en verstevigen didactische vaardigheden
Professionalisering medewerkers:
- SO Taal en begrijpend lezen didactische leerlijn en aanpak uitwerken
- VSO praktijkvakken verder uitwerken
Activerende werkvormen en didactische instructie
Korte zorgcyclus

2.6.4 Jaarverslag / Schooljaarplan

De school legt ieder jaar verantwoording af over het gevoerde beleid via het jaarverslag. De school stelt eveneens ieder jaar een plan op m.b.t. het te voeren beleid. Hieronder vindt u het meest recente schooljaarverslag en schooljaarplan. Beide documenten zijn aan het begin van het schooljaar vastgesteld.

Schooljaarverslag Mackayschool
Schooljaarplan 2025-2026 Mackayschool

2.6.5 Cito Leerling in Beeld

Om de ontwikkeling van onze leerlingen goed te volgen, maken wij gebruik van Cito Leerling in Beeld. Dit is een leerlingvolgsysteem dat inzicht geeft in de voortgang op het gebied van taal, rekenen en leesvaardigheid. Met de toetsen en analyses krijgen wij een betrouwbaar beeld van de sterke kanten van een leerling en de punten waarop nog groei mogelijk is.

De resultaten gebruiken wij niet alleen om de ontwikkeling van ieder kind te volgen, maar ook om ons onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van de groep en van het individuele kind. Zo zorgen we ervoor dat iedere leerling de juiste ondersteuning en uitdaging krijgt om zich optimaal te ontwikkelen.