Onderwijs

Passend en planmatig voor leerlingen

Alle leerlingen hebben hun eigen unieke ontwikkeling. Dit wordt vastgelegd in het OntwikkelingsPersPectief (OPP) dat bij aanvang van de schoolperiode wordt opgesteld. Hierin staat beschreven waar de leerling staat bij aanvang van de schoolperiode, wat het te verwachten eindniveau zal zijn bij het verlaten (uitstroom) van de school en langs welke weg dit bereikt wordt.

In de map leerling-zorg wordt het cyclische proces rondom de zorg voor de leerlingen beschreven. Hierin worden de wettelijke kaders beschreven en vervolgens hoe wij hier als school vorm aan geven.

Hoe komt dit OPP tot stand: Bij aanvang van de schoolperiode wordt aan de hand van toets/test gegevens en observaties binnen 6 weken vastgesteld waar de leerling in zijn ontwikkeling staat. Dit noemen wij het instroomprofiel.

Nadat het instroomprofiel is vastgesteld kunnen wij het niveau van uitstroom aan het einde van de school periode voorspellen. Dit noemen wij de uitstroombestemming.

De weg waarlangs dit plaatsvindt is de leerroute. De leerroute bepaalt het leerstofaanbod, de leertijd voor de leerling, het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht en eventuele begeleiders. Waarbij eigenheid en specifieke individuele behoeften van leerlingen mede de inhoud en aanpak van de lessen kunnen bepalen.

De Mackayschool hanteert 4 leerroutes die leiden tot kennis en vaardigheden (streefniveaus) die bij de uitstroombestemmingen horen. De streefniveaus worden aangeboden volgens de CED leerlijnen die speciaal voor zeer moeilijk lerenden zijn opgesteld.

Alle bovenstaande gegevens komen samen in het OPP(ontwikkelingsperspectief). Bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief wordt ook heel goed in kaart gebracht welke elementen bevorderend en belemmerend werken in de ontwikkeling  van de leerling en zijn in het dagelijks handelen van onze professionals zichtbaar.

Het definitief vaststellen van het OPP doet de school niet alleen. De Commissie van Begeleiding (CvB) stelt voor alle leerlingen de uitstroombestemming vast en evalueert dit jaarlijks. Ook wordt ieder jaar met de ouders het OPP besproken. Om het onderwijs passend voor de leerlingen te houden zijn er soms aanpassingen in de leerroute of uitstroombestemming nodig. Elk half jaar worden de vastgesteld doelen in de leerroute en het OPP geëvalueerd. Slechts één keer per jaar kunnen wijzigingen in het OPP worden doorgevoerd. Deze wijzigingen moeten door de school goed onderbouwd worden en door de CvB en ouders zijn goedgekeurd. 

Leerlingenbespreking

Viermaal per jaar vindt er in, zowel het SO als in het VSO, een (groeps)bespreking plaats. Hierin bespreken de leerkracht van de groep en de Interne Begeleider en de orthopedagoog van de school alle leerlingen van de groep.

Afhankelijk van hun betrokkenheid worden hier aan toegevoegd de logopedist, de vakleerkracht gymnastiek en eventuele andere externen.

Er wordt altijd gekeken naar de opbrengsten van het onderwijs, zitten ze nog op de door ons uitgezette leerlijn, zijn er interventies nodig om het ontwikkelingsproces te blijven stimuleren. Ieder halfjaar zijn er de evaluaties van de OPP’s, deze evaluaties worden met de ouders besproken op het oudercontactmoment in januari en juni.

In de VSO-periode ligt de nadruk op de transitie van school naar werk en het uitkristalliseren van hun interesses en arbeidsvaardigheden, die passend zijn bij hun mogelijkheden en maatschappelijke omgeving. Er wordt in het VSO naast het OPP ook een transitieplan opgesteld. De inhoud komt tot stand in overleg met ouders en leerling. Daarom zal bij de leerling- en oudergesprekken in het VSO ook de stage- en uitstroomcoördinator aanwezig zijn. Voor nadere uitleg over het transitieplan verwijzen wij u naar dit hoofdstuk.

Oudercontacten

Drie keer per schooljaar, in oktober, januari en juni organiseert de school oudergesprekken. In oktober staat het kind in de nieuwe groep centraal. In januari wordt aan de hand van het OPP de doelen besproken waaraan gewerkt is en in hoeverre deze doelen al zijn behaald en hoe het vervolg hierop is. Dit gesprek wordt ook aan het eind van het schooljaar in juni met u gevoerd. In juni wordt ook het OPP voor het volgende schooljaar aan u voorgelegd. Eventuele wijzigingen worden samen besproken. Wijzigingen in het OPP worden altijd met u en de CvB besproken en ter ondertekening aangeboden. Ouders krijgen vooraf aan het gesprek het OPP digitaal toegestuurd.

In het VSO worden aan de gesprekken over het OPP ook het Transitieplan en stage aangekoppeld. Het is zeer wenselijk dat ouders bij deze gesprekken aanwezig zijn. Op deze wijze kunnen wij het onderwijs goed vormgeven en afstemmen op de ondersteuningsbehoefte en leervraag van de leerling.

Daarnaast zijn er nog de gesprekken met de Orthopedagoog n.a.v. de Psychologische Onderzoeken en gesprekken met andere disciplines mochten, die betrokken zijn bij de leerling. De Psychologische onderzoeken worden in een apart gesprek met ouders besproken. De leerkracht is hier ook bij aanwezig om de koppeling van het onderzoek naar de praktijk weer te geven.

Voor al deze gesprekken ontvangt u altijd een uitnodiging.

Uitstroombestemming nader bekeken

Iedere uitstroombestemming heeft zijn leerling profiel en algemene kenmerken van hoe de (onderwijs)leeromgeving en ondersteuning er in de dagelijkse praktijk uit ziet. (De beschrijvingen dienen als voorbeeld).

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 1

IQ bereik : 0-20

Een leerling met een diep tot ernstige verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, een syndromale afwijking of epilepsie.

Deze leerling behoeft een zeer veilige, beschermende en vertrouwde leef- en leeromgeving met mogelijkheden voor individueel gerichte begeleiding. Binnen en buiten de klas is voortdurend toezicht en ondersteuning nodig. Het is belangrijk dat deze leerling in een kleine groep onderwijs krijgt en dat het onderwijs geboden wordt op een plek met voldoende mogelijkheden om afwisseling te bieden in in- en ontspannende activiteiten. Therapeuten, zoals logopedisten en fysiotherapeuten, komen zoveel mogelijk in de klas om onderwijs geïntegreerd aan te bieden.

Communicatie gebeurt via alle zintuigen en heeft intensive ondersteuning nodig.De leerling heeft over het algemeen de leerstijl van het sensomotorische, gevoelsmatig leren (SLO,2007), wat betekent dat de leerling leert vanuit een directe en emotionele betrokkenheid bij de werkelijkheid die op dat moment aanwezig is. Het leren is sterk gebonden aan het hier en nu en aan de fysieke omgang met omgeving en de eigen lichamelijkheid.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft de zelfredzaamheid, communicatie, sensomotoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling. Herhaling is voor deze leerlingen belangrijk. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO en na de onderwijsperiode instroomt in belevingsgerichte dagbesteding.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 2

IQ bereik : 20-35

Een leerling met een ernstige verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, een syndromale afwijking of epilepsie.

Deze leerling behoeft een veilige, beschermende en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het school terrein. Individuele begeleiding wordt afgewisseld met groepsmomenten.

In het programma dienen voldoende mogelijkheden te bestaan om ontspannende activiteiten aan te bieden. De leerling kan zich in de klas zelfstandig voortbewegen en buiten de klas met toezicht op enige afstand. Hierbij zijn enkelvoudige en gerichte opdrachten noodzakelijk. Communicatie dient visueel ondersteund te worden.

De leerling heeft over het algemeen de leerstijl van pragmatisch werken (SLO,2007). Deze leerling heeft een drang om fysiek bezig te zijn en kan allen leren wanneer de fysieke kant nadrukkelijk betrokken is in het leerproces. De emotionaliteit is egocentrisch van aard.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft de sociale zelfredzaamheid, en communicatie middels praktijk gericht en betekenisvol leren. Herhaling is voor deze leerlingen erg belangrijk. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO en na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige dagbesteding in kleine groepen.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 3

IQ bereik : 35-50

Een leerling met een matig verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, ADHD of een syndromale.

Deze leerling behoeft een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het school terrein. Onderwijs wordt in een groep aangeboden, met waar nodig individueel gerichte contacten en instructies. In het programma dienen voldoende mogelijkheden te bestaan om ontspannende activiteiten aan te bieden.

De leerling kan zich in en om de klas zelfstandig voortbewegen en met gerichte opdrachten ook op het terrein van de school, eventueel samen met medeleerlingen. Hierbij is toezicht aanwezig.

Leerlingen kunnen zich over het algemeen via gesproken taal voldoende uiten en de ander begrijpen, hierin is ondersteuning wenselijk.De leerling heeft over het algemeen de leerstijl van egocentrisch werken (SLO,2007), waarbij de leerling wil leren wat nuttig is om zelfstandig het alledaagse leven te hanteren, concreet dichtbij in tijd en ruimte en gericht op de eigen emotionele beleving.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft functioneel en toegepast lezen en rekenen (voornamelijk in het SO), de sociale zelfredzaamheid en het aanleren van een werkhouding middels praktijkgericht en functioneel leren. Herhaling is voor deze leerlingen erg belangrijk. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO en na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige dagbesteding in groepen of beschut werk.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 4

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 4

IQ bereik : 50-70
Een leerling met een licht verstandelijke beperking en mogelijk bijkomende problematiek. Voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, ADHD of een gedragsstoornis.

Deze leerling behoeft een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het schoolterrein. Onderwijs wordt in een groep aangeboden, met waar nodig individueel gerichte contacten en instructies. In het programma dienen door de dag heen enkele mogelijkheden te worden gecreëerd om ontspannende activiteiten aan te bieden.

De leerling kan zich in en om de klas en op het terrein van de school zelfstandig voortbewegen. Toezicht is hierbij nodig en het is van belang dat voldoende mogelijkheden bestaan om situaties of gebeurtenissen te evalueren met de groep. Buiten het terrein blijft toezicht met als doelstelling steeds zelfstandiger. Leerlingen kunnen zich over het algemeen via taal goed uiten en de ander begrijpen, hierin is ondersteuning soms wenselijk.

De leerling leert door langdurig doen, in de praktijk oefenen, hetgeen performaal leren (SLO,2007) wordt genoemd. Dit kan ook cognitieve activiteiten betreffen.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft voornamelijk in het SO didactische vakken als lezen, spelling, rekenen, schrijven en wereldoriëntatie en in het VSO wordt dit steeds meer vertaald naar praktijkgericht onderwijs. Daarnaast staat de sociale zelfredzaamheid en het leren reguleren van gedrag en handelen ten behoeve van het functioneren in de maatschappij. Dit voornamelijk door individueel afgestemd onderwijsaanbod, herhaling en inslijten van gedragspatronen. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar het VSO / PRO en na de onderwijsperiode instroomt in arbeidsmatige werkzaamheden.

Voorbeeldprofiel van een leerling passend bij uitstroombestemming 5

IQ bereik : >70

Een leerling met zwakbegaafde tot gemiddelde mogelijkheden. De bijkomende problematiek staat bij deze leerlinge veelal centraal, voorbeelden hiervan zijn een autistisch spectrum stoornis, ADHD of een gedragsstoornis.

Deze leerling behoeft een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving, zowel in de klas als op het schoolterrein. Onderwijs wordt in een groep aangeboden, met waar nodig individueel gerichte contacten en instructies. In het programma dienen door de dag heen enkele mogelijkheden te worden gecreëerd om ontspannende activiteiten aan te bieden.

De leerling kan zich in en om de klas en op het terrein van de school zelfstandig voortbewegen. Toezicht is hierbij nodig en het is van belang dat voldoende mogelijkheden bestaan om situaties of gebeurtenissen te evalueren met de groep. Buiten het terrein blijft toezicht met als doelstelling steeds zelfstandiger. Leerlingen kunnen zich over het algemeen via taal goed uiten en de ander begrijpen, hierin is ondersteuning soms wenselijk.

De leerling leert zoals leerlingen in het SO-onderwijs nodig hebben om te leren en wel door de volgende aspecten:

  • Leren kennen, leren waarderen en leren gebruiken : Het leren is een vorm van kennis maken met, ontdekken, mogelijkheden aantreffen bij jezelf en anderen. Het moet fijn zijn om het geleerde te gebruiken, zodat de mogelijkheden blijvend aanwezig zijn.
  • De leerling heeft het nodig om expliciet te kennen waarom schema’s en overtuigingen plaats kunnen maken voor nieuwe schema’s en overtuigingen. Anders geldt voor hen dat het houvast aan vroegere ervaringen vaak sterker is dan het inzicht in en de vanzelfsprekendheid van het nut deze in te ruilen voor nieuwe ervaringen.
  • De leerling heeft ondersteuning en begeleiding nodig in het planmatig werken, oftewel het toepassen van algemene strategieën, vakspecifiek strategieën en megacognitie.

Speerpunten in het onderwijsaanbod aan deze leerling betreft de algehele didactische ontwikkeling en met name de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hierin is de sociale zelfredzaamheid en het leren reguleren van gedrag en handelen ten behoeve van het functioneren in de maatschappij van belang. Dit voornamelijk door individueel afgestemd onderwijsaanbod, herhaling en inslijten van gedragspatronen. De verwachting is dat deze leerling na het SO doorstroomt naar : PRO/VO en na de onderwijsperiode instroomt in het ROC of vrije bedrijf.

Uitstroombestemming en landelijke kaders uitstroomprofielen

De nieuwe wetgeving in het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) houdt onder meer in dat het onderwijs wordt ingericht op 3 uitstroomprofielen:

  • Dagbesteding
  • Arbeidsmarkt
  • Vervolgonderwijs

Dagbesteding

Het uitstroomprofiel dagbesteding is bedoeld voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van al dan niet arbeidsmatige dagactiviteiten. Het gaat hier om leerlingen, die niet in staat zijn zelfstandig op de arbeidsmarkt te participeren, ook niet op de beschermde arbeidsmarkt. Het onderwijs in dit uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op het zo zelfstandig mogelijk functioneren in vormen van dagbesteding, die zo mogelijk arbeidsmatig worden ingevuld. Het is gericht op persoonlijkheidsvorming en sociale competenties en de redzaamheid van leerlingen in de toekomstige woon-, leef- en werksituatie. Ook voor dit profiel zijn er kerndoelen voor de verschillende vakgebieden, leergebied overstijgende kerndoelen en kerndoelen gericht op de voorbereiding op vormen van dagbesteding. Op de Mackayschool zijn de uitstroombestemmingen 1 en 2 gericht op dagbesteding waarbij het onderscheid wordt gemaakt dat uitstroombestemming 1 vooral gericht is op beleving en uitstroombestemming 2 dagbesteding is die taakgericht en activerend is.

Arbeidsmarkt

Het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel bereidt leerlingen voor op een baan op de arbeidsmarkt. Het kan hier ook gaan om de beschermde arbeidsmarkt, zoals sociale werkvoorziening. Dit uitstroomprofiel biedt eindonderwijs en is niet gericht op het behalen van een diploma of doorstroming naar vervolgonderwijs.

Als voorbereiding op de praktijk is een stage in dit uitstroomprofiel verplicht. Voor dit profiel zijn er naast kerndoelen voor de verschillende vakgebieden ook leergebied overstijgende kerndoelen en kerndoelen gericht op de voorbereiding op arbeid.Op de Mackayschool zijn de uitstroombestemming 3 en 4 gericht op arbeid waarbij het onderscheid wordt gemaakt dat uitstroombestemming 3 beschut werk is en uitstroombestemming 4 zich richt op de (vrije) arbeidsmarkt.

Vervolgonderwijs

Dit uitstroomprofiel is alleen een onderdeel van het onderwijs op de SO-afdeling van de Mackayschool. Wanneer leerlingen zich zo ontwikkelen dat vervolg onderwijs op het niveau van uitstroombestemming 5 of hoger mogelijk is, gaan de leerlingen naar het PrO (Praktijkonderwijs) op een van de scholen van het samenwerkingsverband, dit omdat vanaf uitstroombestemming 6 het onderwijs gericht is op het behalen van een regulier VO diploma.

Getuigschrift, Transitieplan en Portfolio (VSO)

In de nieuwe wetgeving wordt tevens gesteld dat alle leerlingen aan het eind van het vso-onderwijs een diploma of getuigschrift ontvangen. Voor leerlingen in de uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding is dit een vso-getuigschrift. Voor de leerlingen in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs, die de examens met goed gevolg hebben afgelegd, is dit een regulier vo-diploma.

Daarnaast schrijft de nieuwe wetgeving ook voor, dat alle vso-leerlingen in de uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht en dagbesteding bij het verlaten van de vso-school een overgangsdocument meekrijgen met informatie over kennis, vaardigheden, mogelijkheden en beperkingen van de leerling, gericht op wonen, werken en vrije tijd. Dit heet op de Mackayschool het Transitieplan en is opgenomen in het portfolio.

In het leerlingportfolio verzamelen leerlingen in de loop van de schoolperiode certificaten of andere bewijsstukken van geleverde prestaties of stages en gebruiken deze om de overstap naar een vervolgvoorziening te faciliteren.

Stage

Stages vormen in het VSO een belangrijk onderdeel van het totale onderwijsaanbod op de school. In de verschillende groepen neemt de stage een steeds groter deel in van het totale weekrooster. De Mackayschool beschikt over een uitgebreid netwerk aan stagebedrijven, instellingen in verschillende sectoren van de arbeidsmarkt en dagbesteding. De stage stelt de leerling in staat zich te oriënteren op de toekomst, dit gaat het best door aan de slag te gaan bij verschillende bedrijven en instellingen. Door te leren en te oefenen in praktische situaties worden de leerlingen voorbereid op arbeidsdeelname in de maatschappij. Ervaringen en opgedane vaardigheden worden vastgelegd in het individuele Transitieplan van de VSO-leerling. 

De uitstroombestemming van de leerling, de opgedane ervaring binnen de vakgebieden, groen, techniek, verzorging of keuken tijdens de praktijkvakken op school en de voorkeur van de leerling, bepaalt de richting van de stages.

Leerlingen worden altijd begeleid op de werkplek door een werknemer van het bedrijf, de stagebegeleider van de school is bij het opstarten van de stage aanwezig op de werkvloer. Daarna komt de stagebegeleider steeds meer op afstand te staan. De stagebegeleider onderhoudt het contact met de werknemer van het bedrijf waarbij de leerling stage loopt.

Stage in VSO start en P1 en p2

Per schooljaar maken de leerlingen excursies waarin kennis wordt gemaakt met verschillende branches, bedrijven en activiteiten. Zo verkennen de leerlingen waar hun belangstelling ligt en kunnen ze deze ervaringen gebruiken om later een richting te kiezen.

Stage in VSO midden

De leerlingen gaan  op stage om echte werkervaring op te doen. veelal middels een groepsstage. In deze periode krijgt de stage steeds meer een verdiepend karakter waarbij mogelijkheden en interesse van de leerling bepalen voor welke richting/sector gekozen wordt.

Stage in VSO eind en P3

De stage is een mogelijke uitstroombestemming geworden en de leerlingen gaan minimaal 2 dagen per week naar hun stageplek. Uitbreiding van het aantal dagen is in het laatste schooljaar mogelijk naar drie tot vier dagen.

Certificaten

In het VSO bestaat de mogelijkheid om specifieke branchegerichte cursussen te volgen. Wij bieden de volgende mogelijkheden:

  • Schoonmaak in de groothuishouding,
  • Werken in de keuken,
  • Werken in het groen

Leerlingen die in VSO- eind zitten kunnen een branchegericht certificaat halen. Deze leerlingen hebben veelal de uitstroombestemming 4 (arbeid) en in sommige gevallen 3 ((beschut) werk). Leerlingen met uitstroombestemming 1 en 2 leiden wij niet op tot een branchegericht certificaat.

Hoe stellen we de groepen samen

Het totaal aan leerlingen vormt de basis voor de samenstelling van de groepen. Omdat er ook in de loop van het schooljaar leerlingen instromen of vertrekken, kan de groepsindeling tussentijds wijzigen. Wanneer dit het geval is, worden de ouders, van de leerlingen die dit betreft, tijdig geïnformeerd. Iedere verandering van groep heeft niets te maken met "overgaan" of "zitten blijven", maar alles met de vraag "waar is deze leerling het meest op zijn/haar plaats?" In iedere groep wordt gewerkt volgens een vast rooster. Daarbinnen is het mogelijk te werken met drie of vier sub groepjes, waarin tegemoet gekomen kan worden aan de persoonlijke hulpvragen van de individuele leerlingen.

In de groepen wordt de leerkracht, meestal ondersteund door een onderwijs assistent en waar mogelijk bijgestaan door een stagiaire. Voor sommige leerlingen is er een zorgmedewerker van Cosis in de groep. De groepsleerkracht is en blijft verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod.

Er is een aantal factoren waarmee de school rekening houdt bij het samenstellen van de groepen. Naast leeftijd is dat ook leerstijl en leervermogen van de leerling en zijn/haar sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau. Met de ouders worden deze factoren, bij plaatsing in een bepaalde groep, besproken.

Welke groepen zijn er?

De school kent twee afdelingen, elk met een eigen, gescheiden ruimte in het schoolgebouw: het SO voor leerlingen van 4 t/m 12, en het VSO voor leerlingen van 13 t/m 20 jaar.

De afdeling SO kent de volgende groepen:

  • Combi groepen: Een bijzondere onderwijsvorm waarbij leerlingen van 4 t/m ongeveer 6 jaar passend onderwijs ontvangen, samen met kinderen van het kinderdagcentrum van Cosis. In deze groep wordt onderwijs en zorg gecombineerd. 
  • SO Start: De groep met de jonge leerlingen, met ruime begeleiding. Voor de leerlingen, en vaak ook voor de ouders, de eerste kennismaking met het (speciaal) onderwijs.
  • SO 1: De groep met de jonge leerlingen, met ruime begeleiding. Voor de leerlingen, en vaak ook voor de ouders, de eerste kennismaking met het (speciaal) onderwijs.
  • SO 2, SO 3, SO 4, SO 5: Groepen met leerlingen in de leeftijd van 8 t/m 10 en 9 t/m 12 jaar. De letter P geeft aan dat het onderwijs (nog) meer praktisch gericht is.

De afdeling VSO kent de volgende groepen:

  • VSO start, midden en eind: Leerlingen van 12 tot en met 20. Het toekomstperspectief van de leerlingen staat centraal. Het onderwijsprogramma voor deze 15 tot 20 jarigen is vooral toegespitst op de uitstroommogelijkheden van de leerlingen. Via excursies, groepsstages, praktijkvakken en externe stages worden de leerlingen voorbereid op het leven na de school. Dit is een periode van intensieve samenwerking tussen ouders en school.
  • VSO P1 en P2, P3: Groepen in het VSO met leerlingen van 12 tot 20 jaar. Het toekomstperspectief van de leerlingen staat centraal. Er wordt minder nadruk gelegd op de cognitieve vaardigheden. Er wordt veel gewerkt aan praktische vaardigheden.

Toelating en verblijfsduur

Om te worden toegelaten tot onze school is een toelaatbaarheidsverklaring nodig (TLV). Deze toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven door het samenwerkingsverband waartoe de Mackayschool behoort.

De TLV wordt afgegeven door een commissie toelating (CT), ingesteld door het betreffende samenwerkingsverband. Hiervoor moeten allerlei gegevens over uw kind worden aangereikt. De huidige school of zorginstelling van uw kind vraagt deze TLV samen met u aan. Uw kind komt in aanmerking voor Speciaal of Voortgezet Speciaal Onderwijs wanneer er sprake is van een dermate ernstige problematiek, waarbij het regulier onderwijs niet de noodzakelijke ondersteuning kan bieden.

In het kader van passend onderwijs is niet de beperking of de stoornis bepalend, maar de ernst van de onderwijsparticipatie en de handelingsverlegenheid  in het regulier onderwijs of uw kind in aanmerking komt voor onze school. Er kan sprake van een beperking in de onderwijsparticipatie zijn wanneer er sprake is van een ernstige leerachterstand of ontwikkelingsachterstand, een laag IQ, een zeer geringe (sociale) redzaamheid, structureel schoolverzuim, ernstige problemen in het gedrag en ernstige motorische problematiek.

Binnen het samenwerkingsverband doet de Commissie Arrangeren onderzoek naar de beperking in de onderwijsparticipatie en naar de mogelijkheden van uw zoon of dochter. Deze stelt een deskundigenadvies op. De commissie kent alle scholen in het samenwerkingsverband en kan daarom adviseren welke school het beste de noodzakelijke ondersteuning kan bieden. Wanneer de gehele commissie een positief plaatsingsadvies afgeeft, gaat de aanvraag naar de Commissie toewijzing met het verzoek een TLV af te geven.

Op een TLV staat de duur van de verklaring en de zorgzwaarte waaronder uw kind valt. Er zijn 3 categorieën zorgzwaarte. De categorie bepaalt de benodigde ondersteuning, om uw kind goed en verantwoord te kunnen onderwijzen. Het is in de nieuwe situatie niet vanzelfsprekend dat een leerling in het SO automatisch naar het VSO gaat. Om te worden toegelaten tot het VSO, moet er een nieuwe TLV worden aangevraagd.

Voor meer informatie over passend onderwijs, verwijs ik u naar de website van de overheid: www.passendonderwijs.nl

Ieder samenwerkingsverband heeft een eigen website waar u eveneens veel informatie kunt lezen.

Regel is dat leerlingen tot de Mackayschool worden toegelaten wanneer zij de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt en dat zij de school moeten (hebben) verlaten wanneer zij 20 zijn. Alleen met toestemming van de inspectie kan hiervan afgeweken worden. Er moet in dat geval sprake zijn van een aantoonbaar onderwijskundig belang. De ontheffing van de verplichting de school te verlaten, wordt telkens voor de tijd van ten hoogste één jaar verleend.

Onderwijs met zorg

De missie van onze school: “ONDERWIJS MET ZORG”

De verklaring van de rechten van het kind zeggen dat ieder kind recht heeft op onderwijs en recht heeft op zorg. Vanuit dit recht biedt de Mackayschool in samenwerking met externe partners, voortkomend uit de hulpvraag van het kind, onderwijs en zorg aan. Sinds een aantal jaren wordt zorg binnen het onderwijs geboden(ZON). Dit is zorg boven de gebruikelijke zorg die school moet bieden.

Extra zorg in ons onderwijs

Bij de aanmelding of binnen de schooltijd wordt soms duidelijk dat het kind wel binnen de juiste omgeving onderwijs aangeboden krijgt, maar dat het kind meer ondersteuning vraagt dan vanuit het onderwijssysteem geboden kan worden. 
In deze situatie is de hulpvraag van het kind het uitgangspunt en zal er in samenspraak met ouders een indicatie voor begeleiding of verzorging  aangevraagd worden om hun zelfredzaamheid te vergroten, of om binnen de schoolse setting te kunnen functioneren. Deze indicatie wordt bij de gemeente waarin het kind woont aangevraagd. Indien deze wordt gehonoreerd, zal de indicatie ingezet worden ten behoeve van het individuele kind binnen het klassikale onderwijs. Deze zorg wordt geleverd door Expertisecentrum kind en jeugd Meppel van Cosis, onze samenwerkingspartner. Door de inzet van een brede expertise van zorg en onderwijs worden de ontwikkelingskansen optimaal benut.

Om het geheel binnen de school te organiseren te coördineren is er een zorgcoördinator. De zorgcoördinator is werkzaam binnen het onderwijs en is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van een zorgvraag van een kind. Dit gebeurt in overleg met de leerkracht en met ouders. De zorgcoördinator kan eventueel ouders ondersteunen bij de aanvraag van zorg bij het CIZ. Binnen school is de zorgcoördinator het centrale aanspreekpunt voor zowel de begeleidsters, als voor leerkrachten met vragen over extra zorg. De zorgcoördinator werkt nauw samen met de coördinerend begeleider van het Expertisecentrum, die betrokken is bij zorg en onderwijs en stuurt de zorgmedewerkers in de school aan. De zorgmedewerkers worden ingezet binnen het onderwijs om 1 of meerdere leerlingen extra te begeleiden. De zorgmedewerker werkt individueel of met kleine groepjes leerlingen. Het uitgangspunt van de zorg is altijd de individuele leerling waarbij het zorgdoel centraal staat.

In september 2002 is er een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de Mackayschool en het toenmalig kinderdagcentrum ’t Boemeltje van de Leite, oftewel het expertisecentrum kind, jeugd en gezin van Cosis. Het doel van deze samenwerking is tot een passend onderwijs- en zorgaanbod voor de verbrede doelgroep te komen. De provincie Drenthe is financieel en inhoudelijk betrokken bij de samenwerkingskansen en -mogelijkheden tussen onderwijs en zorg, het zogenaamde ZON project. Het ZON project maakt onderwijs mogelijk, voor kinderen met een specifieke hulpvraag, door resultaten en ervaringen met elkaar te delen. De samenwerking tussen Zorg en Onderwijs op de Mackayschool en Cosis resulteerde in de Combigroep.

De Combigroep

De naam van de groep geeft hier duidelijk aan dat deze groep een combinatie is van onderwijs en zorg. De Combigroep is een samenwerkingsvorm van Stichting Promes (onderwijs) en Cosis (zorgaanbieder voor mensen met een verstandelijke en/of psychiatrische beperking) In samenwerking met  Cosis is deze bijzondere onderwijsvorm opgezet. Leerlingen in de leeftijd van 3,5 tot 6 jaar ontvangen passend onderwijs.

Voor wie

VOOR WIE

De Combigroep biedt onderwijs en zorg aan kinderen:

  • met een ontwikkelingsachterstand;
  • met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking;
  • met een opvoeding– en leervraag;
  • met een vraag rondom gedrag en/of sociale ontwikkeling;
  • met een schoolperspectief.

De leerlingen hebben allen een TLV voor onderwijs of een zorgindicatie.

Wat en waar

WAT EN WAAR

De Combigroep heeft haar eigen groepslokaal en telt gemiddeld acht leerlingen. Een deel van de leerlingen heeft een onderwijs TLV. Dit zijn leerlingen van de school, de andere leerlingen hebben een AWBZ-indicatie voor dagdelen dagbesteding en vallen onder het Expertisecentrum. De klas wordt geleid door een leerkracht van school en een begeleidster van het Expertisecentrum van Promens Care.

Werkwijze

WERKWIJZE

De Combigroep richt zich op:

  • het bieden van een veilige en gestructureerde leerplek;
  • oriëntatie op en onderzoek naar de mogelijkheden van het kind;
  • de ontwikkeling van het kind door een pedagogisch en didactisch aanbod op kind– en groepsniveau;
  • de perspectieven van het kind en toewerken naar een passende vorm van onderwijs

Doel combigroep

DOEL COMBIGROEP

De Combigroep combineert Zorg en Onderwijs. In de ontwikkelingsgerichte omgeving van de Combigroep wordt er gezocht naar een passend schoolperspectief, omdat:

  • de vorm van onderwijs nog niet duidelijk is;
  • de stap naar onderwijs nu nog iets te groot is.

Onderzoek en ondersteuning

ONDERZOEK EN ONDERSTEUNING

Daar waar nodig wordt specialistische ondersteuning ingezet van een:

  • orthopedagoog
  • logopedist
  • fysiotherapeut
  • speltherapeut
  • muziektherapeut
  • bewegingsagoog
  • gezins– of opvoedingsondersteuner

In sommige situaties moet hiervoor een extra indicatie worden aangevraagd.

Instroom en uitstroom

INSTROOM EN UITSTROOM

De kinderen in de Combigroep stromen vaak in via een:

  • peuterspeelzaal;
  • regulier of speciaal basisonderwijs;
  • medisch kinderdagverblijf;
  • kinderdagcentrum.

Wanneer de onderzoek– of ontwikkelvraag binnen de Combigroep is afgerond (1 tot 2 jaar), stromen de kinderen uit naar:

  • regulier basisonderwijs;
  • speciaal basisonderwijs;
  • een zorginstelling.

Van start tot afronding in samenspraak met ouders. De samenwerking met en betrokkenheid van ouders is voor ons het uitgangspunt. De deskundigheid van ouders wordt gebruikt bij de beeldvorming en ontwikkeling van het kind. Zij worden betrokken bij de kansen en perspectieven van hun kind. Naast de dagelijkse schriftelijke communicatie, heeft ieder kind een onderwijs of handelingsplan. Dit wordt twee keer per jaar met ouders besproken en geëvalueerd. Binnen school is er een zorgcoördinator, die u meer kan vertellen over zorg in onderwijs op de Mackayschool.

Drentse Verwijs Index

DVI is een digitaal systeem dat alleen toegankelijk is voor hulpverleners en beroepskrachten van organisaties die met kinderen en jongeren werken en die zijn aangesloten bij de DVI.

Het kan zijn dat meer hulpverleners of beroepskrachten zich zorgen maken over uw kind en die dat al eerder hebben gemeld in de DVI. Als dat het geval is, krijgen die hulpverleners of beroepskrachten een beveiligde e-mail, waarin staat dat een andere hulpverlener of beroepskracht zich ook zorgen maakt over uw kind, een zogenaamde match. Het is belangrijk dat ze dat van elkaar weten, vervolgens kunnen ze contact met elkaar opnemen om samen met u te bepalen wat de beste hulp is en hoe die kan worden verleend.

De Mackayschool is ook aangesloten bij dit systeem. Voor meer informatie kunt u op de website kijken. www.drentseverwijsindex.nl
De DVI gaat alleen over kinderen en situaties in Drenthe.

Bij een verhuizing of als uw kind buiten Drenthe naar school gaat, is de DVI alleen niet afdoende. Daarom is de DVI aangesloten op de Landelijke Verwijsindex. Dit betekent dat er over de provincie grenzen heen overlegd kan worden, dit gebeurt uiteraard alleen als meerdere hulpverleners of beroepskrachten uit verschillende provincies een melding in het systeem hebben gezet.

De inhoud van ons onderwijs

De leeractiviteiten op de Mackayschool vloeien voort uit de visie en missie van de school, namelijk “Onderwijs met zorg”. Hoe de leerstof wordt aangeboden is minstens zo belangrijk als wat er wordt behandeld. Boeiend Onderwijs is hierin de leidende factor.Leerlingen die plezier hebben in wat zij al doende leren versterken hun zelfbeeld (succes) en staan daardoor open (motivatie) om aan iets nieuws te beginnen (groei).

Doorlopende CED leerlijnen vormen de rode draad in het onderwijs van de school. In de leerlijnen komen alle onderwijsdoelen van het onderwijs (de kerndoelen) aan bod. De hoeveelheid leerstof die leerlingen zich van elke leerlijn eigen kunnen maken in de loop der jaren, en het niveau waarop, verschilt per leerling. Dit past bij het uitgangspunt van de school dat het onderwijs passend moet zijn. 

Voor iedere leerling wordt daarom een eigen Ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. In dit perspectief wordt beschreven waar de leerling in zijn ontwikkeling nu staat en waar die aan het einde van de schoolloopbaan op zal uitstromen. De weg waarlangs de ontwikkeling zich afspeelt noemen we de leerroute. De Mackayschool hanteert 4 leerroutes en geeft hiermee inhoud aan de dagelijkse lessen van de leerlingen.

Met deze onderwijsinhoud en de daarbij horende persoonlijke aandacht begeleiden wij de leerlingen naar het uiteindelijke doel: een zo groot mogelijke maatschappelijke integratie. De CED leerlijnen die aan bod komen zijn:

In het SO

  1. Schriftelijke taal ( technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, schrijven)
  2. Mondelinge taal
  3. Rekenen ( getalbegrip, geld rekenen, meten, wegen, inhoud, tijdsbesef en klokkijken)
  4. Sociaal emotionele ontwikkeling
  5. Natuur en techniek
  6. Oriëntatie op ruimte
  7. Oriëntatie op tijd
  8. Dramatische vorming
  9. Muziek en bewegen
  10. Beeldende vorming
  11. Wonen
  12. Leren leren
  13. Spelontwikkeling
  14. Zintuiglijke en motorische ontwikkeling
  15. Muziek en bewegen.

In het VSO

  1. Nederlandse taal en communicatie
  2. Rekenen/wiskunde
  3. Leren functioneren in sociale situaties,
  4. Mens, Natuur & Techniek,
  5. Mens & Maatschappij,
  6. Culturele Oriëntatie & creatieve Expressie,
  7. Sport en Bewegen
  8. Leren leren
  9. Taakaanpak
  10. Koken,
  11. Techniek,
  12. Groen,
  13. Verzorging,
  14. Certificaten; groen, catering, schoonmaak


Mondelinge taal en lezen

Taal speelt in het dagelijks leven een belangrijke rol. Daarom wordt er veel aandacht besteed aan het luisteren en spreken, het begrijpen van wat er gezegd wordt en aan eventuele ondersteunende communicatievormen.Bij alle leerlingen wordt geprobeerd het leesproces op gang te brengen. Met behulp van daarvoor geschikte leesmethodes wordt in iedere groep tijd en aandacht aan het lezen besteed. Het praktisch nut van kunnen lezen staat hierbij altijd voorop. Begrijpelijkerwijs verschilt het resultaat van het leesonderwijs per leerling.

Rekenen

Bij het rekenonderwijs staat in de jongste groepen het aanvankelijk rekenen centraal (teloefeningen, aanleren van de getallen en de getalssymbolen e.d.). In de hogere groepen wordt bij het rekenonderwijs aandacht besteed aan het praktisch tellen, omgaan met geld, meet en weeg oefeningen, klokkijken en het ontwikkelen van tijdsbesef.

Schrijven

Met schrijfonderwijs wordt een begin gemaakt wanneer de leerling er qua fijne motoriek toe is. Vooraf worden de leerling allerlei voorbereidende schrijfoefeningen aangeboden. Op basis van de hierbij getoonde vorderingen wordt, indien mogelijk, met een leerling overgegaan tot het schrijven van cijfers, letters en woorden. Net als bij het lezen en rekenen, staat ook bij het schrijven de functionaliteit voorop. In onze tijd betekent dit dat een leerling bij wie de fijne motoriek te zwak blijft om te kunnen schrijven, gestimuleerd wordt om met behulp van het toetsenbord van de computer de letters en cijfers op papier te zetten.

Bevordering van de sociale redzaamheid

Hiermee worden alle onderwijskundige activiteiten bedoeld die het de leerling mogelijk maken om zich in de samenleving zo zelfstandig mogelijk te bewegen. Dit begint bij zaken als zelfstandig aan- en uitkleden, veters strikken, toiletgebruik, zelfstandig eten en drinken, bevorderen van gezond gedrag, je eigen naam kunnen schrijven, je veilig in het verkeer gedragen etc. Dit wordt bij de oudere leerlingen uitgebreid naar meer technische vaardigheden als boodschappen doen, koken, opdoen van stage-ervaringen etc. Op de Mackayschool vallen vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en computergebruik eveneens onder de bevordering van de sociale zelfredzaamheid. Voor het gebruik van internet en social media heeft de school een internet protocol vastgesteld. Dit protocol bevatten do’s en don’ts en wordt regelmatig in de groepen aan de orde gesteld. Dit protocol maakt deel uit van ons veiligheidsprotocol.

Bewegingsonderwijs

Gymles

Alle leerlingen krijgen twee keer in de week les in bewegingsonderwijs. Alle lessen worden gegeven door een vakleerkracht. Alle nieuwe leerlingen worden binnen zes weken door een fysiotherapeut en de vakleerkracht bewegingsonderwijs gescreend op fysieke en motorische ontwikkeling. Dit wordt iedere twee jaar herhaald. Na overleg in het zorgteam kan besloten worden, dat een leerling in aanmerking komt voor Motorische Remedial Teaching (MRT). In dat geval komt in overleg met de ouders de fysiotherapeut in beeld.Het rooster van de gymlessen vindt u in de jaarkalender, die u aan het begin van het schooljaar krijgt. Bij de gymlessen dragen de leerlingen sportkleding.

Regels rond de gymzaal

Het is regel van de school dat na iedere gymles alle leerlingen gaan douchen. Het is daarom nodig dat bij elke gymles de leerlingen naast sportkleding ook douchegel en een handdoek bij zich hebben. Voor de jongens en de meisjes zijn een aparte kleedkamer met doucheruimte beschikbaar.De gymzaal mag alleen betreden worden met (de altijd verplichte) schoenen met een zool die niet afgeeft. Zwarte zolen doen dat vaak wel. Wilt u hierop letten bij aanschaf van de sportschoenen.Gymschoenen waarmee ook buiten wordt gelopen zijn niet toegestaan in de gymzaal. Op zulke schoenen kan een leerling niet meedoen aan de gymles.

Zwemmen

Op vrijdagochtend wordt er gezwommen door leerlingen van het SO en de VSO P groepen. Ze gaan met de bus, die door school wordt geregeld, naar het zwembad.

Kunstzinnige vorming – muziek en bewegen

De leerlingen leren liedjes alleen en in groepsverband te zingen. Ook leren ze te bewegen op een gespeeld ritme waarbij ze hun beweging kunnen aanpassen aan de maat van de muziek, liedjes uitvoeren en ervaringen, gevoelens situaties en gebeurtenissen alleen en met elkaar in beweging en dans weergeven. De leerlingen leren naar muziek te luisteren en hiervan te genieten. De leerlingen leren ritmisch muziek te maken met instrument en een muziekstuk te maken op basis van een gegeven melodie, ritme sfeer of stemming.
Beeldende vorming wordt uitgevoerd in de klaslokalen en het technieklokaalDe leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in een beeldend werkstuk (expressie met materialen) en de beeldende aspecten in zowel het platte vlak als ruimtelijk uit te voeren (tekenen en knutselen).

De leerlingen leren de benodigde materialen en technieken op een veilige manier te gebruiken en toe te passen en leren kijken naar- en praten over werkstukken van zichzelf en anderen (reflecteren).

Oriëntatie op mens en wereld

Bij dit leergebied richten we ons op kennisgebieden als deelname aan het verkeer, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis en het kerndoel: burgerschap en sociale cohesie.

Binnen de school worden al deze te onderscheiden vakken niet als zodanig benoemd. Ze zijn onderdeel van de leergebieden; Oriëntatie op ruimte en tijd, natuur en techniek, mens en maatschappij, wonen en vrije tijd en als onderdeel van cultureel erfgoed wat bij het kunstmenu geïntegreerd is. Bij deze leergebieden zijn ook de buitenlessen ondergebracht om kennis te nemen van de natuur en dieren om ons heen en tevens het onderdeel verkeer.

Logopedie

Logopedie kan je zien als Totale Communicatie;Kunnen duidelijk maken wat je wilt, wat je niet wilt, wat je graag lust of juist niet, wat je hebt beleefd, met wie en waar, of je blij bent, verdrietig bent of misschien pijn hebt. Het klinkt allemaal zo vanzelfsprekend, maar voor veel van onze leerlingen is dat niet het geval.

Er zijn talloze redenen waarom leerlingen onduidelijk kunnen communiceren. Het kan liggen aan de taalproductie (articulatie, zinsbouw of de woordproductie etc.). Maar er kan ook sprake zijn van spreekangst, een beperkt gehoor of een beperkt taalbegrip etc., waardoor de communicatie moeilijk verloopt.

Op de Mackayschool is  een schoollogopedist werkzaam. Zij houdt zich in onder andere bezig met het opstellen van communicatieprofielen, en de invoering van ondersteunende communicatiemiddelen, de eerste hulpvragen van leerkrachten en het zorgteam beantwoorden, het observeren en onderzoeken van nieuwe leerlingen en adv deze onderzoek uitslagen het zorgteam adviseren. Daarnaast geeft zij samen met de leerkracht in de SO-groepen mondelinge taallessen in het VSO begeleidt zij de vergadergroepen. Er wordt in deze uren geen individuele logopedie meer gegeven.

Omdat wij u toch graag de mogelijkheid willen blijven bieden om individuele logopedie op school aan uw zoon of dochter aan te bieden, is er voor gekozen om die begeleiding door de logopediepraktijk van Verbalis te laten aanbieden, door dezelfde logopedist van de mondelinge taallessen en de vergadergroepjes. Aanvraag voor deze individuele logopedie loopt via het zorgteam van de school en zal bekostigd moeten worden door uw eigen zorgverzekering.

Resultaten van het onderwijs

Door middel van het leerlingvolgsysteem waarin toetsing, observaties en verslaglegging brengen wij de resultaten van het geboden onderwijs in beeld.Als school toetsen we m.b.v. de CITO toetsen voor speciale leerlingen en de door het CITO ontwikkelde ZML toetsen. Hierdoor zijn we in staat meer opbrengst gericht te werken. We volgen de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen met het leerlingvolgsysteem van AuReCool. (autonomie, relatie, competentie, ontwikkellijnen)

Individuele resultaten van leerlingen worden vastgelegd in de OPP’s- en worden verwerkt in de groepsplannen, die de basis vormen voor het dagelijkse onderwijs.

Schoolstandaard

Standaarden zijn nodig om te kunnen vaststellen of leerlingen zich naar verwachting ontwikkelingen en welk arrangement zij nodig hebben. Het zijn richtpunten die wij als school voor ieder leerling en kernvak vaststellen. Wij maken schoolstandaarden voor de kernvakken; lezen, begrijpend lezen, reken en spelling en voor de uitstroom van leerlingen. Dit doen we door in het OPP vastgestelde leerroute te koppelen aan de specifieke Citotoetsen. Voor iedere leerling wordt dit individueel vastgesteld. Dit is nodig omdat, ondanks dat de leerlingen in dezelfde groep kunnen zitten, er grote verschillen (kunnen) zijn in leerjaar, leerroute en leertijd.

Schoolstandaard kernvakken

Wij stellen als standaard dat 75% van onze leerlingen zich op of boven de gestelde leerroute van het kernvak ontwikkelen. .

Schoolstandaard uitstroom

Tijdens de schoolperiode schaalt de school het onderwijs voor de betreffende leerlingen dusdanig in dat er sprake is van een onderwijsontwikkeling die passend is bij de mogelijkheden. Dit wordt vastgelegd in het OPP van de leerling. Het OPP geeft invulling aan de dagelijkse inhoud van het onderwijs aan de leerling met zijn (on)mogelijkheden.

Naast het feit dat wij het onderwijs en de uitstroombestemming afstemmen op de (on)mogelijkheden, dus dat we rekening houden met handicaps en bij komende stoornissen en problematiek, moet er ook een vergelijking gemaakt worden met het IQ van de leerlingen.

Document Schooljaarverslag Met Promes Info Schooljaar 19 20

Jaarverslag en schooljaarplan

De school legt ieder jaar verantwoording af over het gevoerde beleid via het jaarverslag. De school stelt eveneens ieder jaar een plan op m.b.t. het te voeren beleid. Hieronder vindt u het meest recente schooljaarverslag en schooljaarplan.  Beide documenten zijn aan het begin van het schooljaar vastgesteld.