Leerlingenzorg

In dit hoofdstuk staan de regelingen en afspraken omschreven, die wij hanteren om de leerlingenzorg op onze school goed te kunnen organiseren. 

Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen zaken, waar (de ouders van) alle leerlingen mee te maken krijgen en zaken die individuele leerlingen betreffen.

Document Peuterpas

De opvang van nieuwe leerlingen

Peuterpas

Is een kind nieuwsgierig naar de basisschool, voordat het de vierjarige leeftijd heeft bereikt? Wil een kind samen met een ouder leren en ontdekken hoe het op 'de grote school' is? Dan kan elke derde woensdag van de maand van 13:00 tot 14:00 uur (‘PeuterPas’).

Meer informatie hierover is te vinden op 'peuterpas.nl'. Op deze site staat ook een formulier waarmee u uw kind hiervoor aan kunt melden.

Kennismakingsbezoek

Veel en vooral schoolspecifieke informatie kunt u natuurlijk ook op onze website obscommissarisgaarlandt.nl vinden. Als uw kind tussen 3 en 4 jaar is, kan een kennismakingsbezoek op school plaatsvinden. Dat kan in principe op ieder gewenst tijdstip, maar natuurlijk wel nadat daar van tevoren een afspraak is gemaakt met de schooldirecteur. Tijdens zo'n bezoek kunt u de sfeer even komen proeven, kunt u kennis nemen van de schoolorganisatie, kennis maken met de medewerkers die er op dat moment zijn en kunt u met ons van gedachten wisselen over onze school- en kindvisie.

Toelaatbaarheid

Het openbare karakter van de school betekent dat wij alle kinderen in principe toelaten. Toch is onze school een ‘gewone’ basisschool en dat betekent, dat die is ingericht voor 'gewone' kinderen. Maar er zijn wel grenzen aan die toelaatbaarheid. Als van tevoren blijkt dat wij een kind op basis van de aard van een eventuele beperking niet voldoende vooruitgang in zijn of haar ontwikkeling kunnen bieden,  kunnen de Interne Begeleider en de directeur de ouders adviseren om op zoek te gaan naar een beter passende vorm van onderwijs.

Met het ondertekenen van het aanmeldingsformulier geven de ouders tevens te kennen dat zij zich neerleggen bij de afspraak dat de school (directie) uiteindelijk het recht behoudt om hun kind al dan niet te plaatsen. Dat is vooral van belang bij de aanmelding van kinderen, over wie al bij de opgave twijfels bestaan.

HET AANMELDINGS- OF INSCHRIJVINGSFORMULIER

Voordat een kind op onze school kan worden ingeschreven, dienen de ouders een aanmeldings- of inschrijvings- en het daaraan gehechte intakeformulier in te vullen. Het formulier dient door beide ouders te worden ondertekend. Dit formulier kan worden gedownload van de website van de school (www.obscommissarisgaarlandt.nl), maar er is ook een papieren versie bij de schooldirectie te verkrijgen. Het (digitaal) ingevulde formulier kan vervolgens via E-mail naar school worden gestuurd. Als de papieren versie is gebruikt, kan die gewoon op school worden afgegeven.

Het is van GROOT BELANG dat het aanmeldingsformulier CORRECT en VOLLEDIG is ingevuld!

Proefdraaien

De kleuters bezoeken de basisschool officieel vanaf de dag dat zij 4 jaar zijn geworden. Voorafgaand aan die ‘eerste schooldag’ kan het kind in de gelegenheid worden gesteld om vijf dagdelen te komen ‘proefdraaien’ in groep 1. Wanneer de ouders daar gebruik van willen maken, benaderen zij betreffende groepsleerkracht zelf om onderling tot een geschikte planning te kunnen komen.

Op deze manier proberen we de overgang van de peuterspeelzaal of van de kinderopvang naar onze school zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Pesten / kanjertraining

Uit onderzoeken en zichtbaar gedrag van kinderen blijkt dat pestgedrag helaas ook onder kinderen toeneemt. Omdat wij -hoogstwaarschijnlijk net zoals u- vinden dat je in dit soort gevallen beter kunt voorkomen dan genezen, hebben wij gekozen voor de inzet van de methode 'Kanjertraining'. De aan onze school verbonden leerkrachten zijn hierin geschoold en dus bevoegd om deze lessen te geven, waardoor wij onze school officieel een 'Kanjerschool' mogen noemen.

Toch kan het ook bij onze school voorkomen dat de sociale verhoudingen binnen een groep te wensen overlaten. In die gevallen kunnen er doelgericht extra kanjertrainingslessen worden ingezet. Mocht die extra training geen of te weinig effect hebben, dan wordt externe hulp ingeschakeld.

Pesterijen vinden meestal juist buiten het waarnemingsgebied van de volwassenen (en dus ook van de leerkrachten) plaats. Om die reden zijn zij vaak niet op de hoogte van dat pestgedrag! Als ouders denken er sprake van is dat hun kind structureel wordt gepest, dan wordt van hen verwacht dat zij dat melden bij de groepsleerkracht(en). Vervolgens onderneemt deze actie. Mocht dat niet leiden tot het gewenste resultaat, dan treden de ouders van betreffende leerling in contact met Olga Andreae, die in ons geval tevens de 'anti-pestcoördinator' is.

Kanjertraining

Kanjertraining gaat uit van divers gedrag en deze training leert de leerlingen om inzicht te krijgen in zijn of haar eigen gedrag en in dat van anderen. De methode reikt de kinderen handvatten aan om te leren hoe ze zich in verschillende situaties het best kunnen opstellen. Het belangrijkste doel van de Kanjertraining is dat een kind positief leert denken over zowel zichzelf als over de ander.

Kanjertraining gaat er vanuit dat ons gedrag meestal kan worden gelinkt een van de volgende types: 1. dominant gedrag (de ander willen opleggen wat die moet doen of wat die juist moet laten), 2. vluchtgedrag (conflicten zo veel mogelijk vermijden door een uitvlucht in ander gedrag te zoeken, bijvoorbeeld door overal maar een grapje van te maken), 3. slachtoffergedrag (je terugtrekken door in je schulp te kruipen en/of door te proberen om medelijden op te wekken), 4. 'normaal' of geaccepteerd gedrag (men is eerlijk, betrokken, alert en spontaan met respect en empathie voor de ander). Bij de kanjertraining worden hier de volgende vier typetjes mee geassocieerd:

Pestvogel (blauwe pet) Uitdager, bazig, hork, pester. De pestvogel denkt goed over zichzelf, maar niet goed over de ander.

Aap (rode pet) Grapjurk, uitslover, meeloper, aansteller, malloot. De aap denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over de ander.

Konijn (gele pet) Bang, vermijdend, faalangstig, teruggetrokken, zielig en stil. Het konijn denkt juist goed over de ander, maar weer niet goed over zichzelf.

Tijger (witte pet) De tijger kan zichzelf zijn en is gewoon, ‘normaal’, te vertrouwen en aanspreekbaar op zijn of haar gedrag. De tijger denkt goed over zichzelf en goed over een ander.

Hoe leren we kinderen om te gaan met een pestvogel?
In de situatie dat een leerling bijvoorbeeld wordt uitgescholden door een andere leerling, reageert hij of zij meestal op één van de volgende manieren:

  1. de leerling reageert bang als een konijn, waardoor de pestvogel doorgaat met uitschelden. De pestvogel zoekt de leerling vaker uit als slachtoffer, want een angstig konijntje durft toch niets terug te doen;
  2. de leerling doet grappig als een aap en denkt: op deze manier red ik mijzelf uit deze situatie. Door maar wat gek te doen, denken de anderen dat het niet zo erg is, want de aap lacht er zelf ook maar wat om. En de pestvogel scheldt door, want die voelt zich door de 'grappige reactie'  van het aapje nog gesterkt ook.
  3. de leerling reageert zelf als een pestvogel en scheldt ook terug, want dit pikt hij niet! Het gevolg is dan vaak dat er twee scheldende leerlingen zijn, waardoor het probleem alleen maar verergert.
  4. de leerling reageert daarom als een tijger. Die zegt gewoon ,,Nou, èn?" en daarna loopt hij of zij gewoon (dus niet gehaast) weg. Als de pestvogel zo graag iemand wil uitschelden, dan gaat hij toch lekker z’n gang maar zolang hij of zij daar maar niet langer naar hoeft te luisteren...

De verantwoordelijkheid om pestgedrag te voorkomen dan wel om er krachtig tegen op te treden ligt niet alleen bij de school, maar bij iedere volwassene die met pestgedrag te maken krijgt. Dat geldt ook voor iedere sportvereniging of voor ieder hobbyclubje, waar kinderen deel van uit maken. Het moge duidelijk zijn dat de ouders een hele grote rol spelen in het (goed) leren omgaan met pestgedrag.

Logopedie

De gemeente Meppel stelt haar scholen in staat om gebruik te maken van logopedie. Kleuters in de leeftijd van 4 jaar en 9 maanden worden uit preventie allemaal door een logopediste gecontroleerd op hun spraak- en taalontwikkeling, op het stemgebruik, op het gehoor en op de mondmotoriek. Voorafgaand aan de screening worden de ouders schriftelijk geïnformeerd en wordt hen om toestemming voor dit onderzoekje gevraagd. Na dat onderzoekje worden de ouders op de hoogte gebracht van de bevindingen. Als daar aanleiding toe is, kunnen ook kinderen uit andere groepen worden onderzocht. Als de resultaten daarvan de noodzaak tot begeleiding aantonen, verwijst onze logopediste (mevrouw Josée Welbergen) het kind in overleg met zijn of haar ouders door naar een collega-logopedist(e). De omvang van de betrekking van de schoollogopediste is te beperkt voor een intensieve behandeling en - begeleiding.

Ouderportaal Mijn Kinddossier http://mijnkinddossier.nl

Medische controle

Jeugdgezondheidszorg: deskundig en dichtbij

Totdat het de basisschool bezoekt, heeft uw kind het consultatiebureau regelmatig bezocht. Daarna neemt het aantal bezoeken af. Toch blijven ook anderen letten op de groei en op de ontwikkeling van het (oudere) kind. De jeugdgezondheidszorg (JGZ)van de GGD Drenthe geeft advies over de gezondheid, over de ontwikkeling en over de opvoeding van kinderen van 0 tot 18 jaar. Bij hen kunt u terecht voor alledaagse zaken, maar ook als u zich ernstig zorgen over uw kind maakt, kunt u contact met deze instelling opnemen.

Wat doet de GGD op school?

Het JGZ team bestaat uit een assistent(e), een jeugdverpleegkundige en een jeugdarts. Dit team kan u bij vragen over de groei en over de ontwikkeling van uw kind helpen. Daarnaast heeft dit team overleg met de school in situaties, waarover zorgen bestaan. Hierbij wordt bijna altijd samengewerkt met de (school)maatschappelijk werker en met de Interne Begeleider(s). Alle leerlingen van de groepen 2 en 7 ondergaan een gezondheidsonderzoek, dat bestaat uit:

  • het invullen van een vragenlijst via Mijn Kinddossier door ouders
  • het meten van de lengte en het gewicht en ook worden de ogen en het gehoor van het kind gecontroleerd.

De ouders worden via het ouderportaal van de GGD uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen. Dat portaal is te benaderen is via mijnkinddossier.nl, waar ook informatie over de gezondheid, de ontwikkeling, de groei en over de opvoeding van kind(eren) tot de leeftijd van 12 jaar op wordt gepubliceerd.

Vragen aan de jgz

Heeft u vragen of zorgen over het opvoeden of opgroeien van uw kind? Blijf er niet mee rondlopen. Onze jeugdverpleegkundigen en -artsen denken graag met u mee. U kunt ons bellen voor een telefonisch advies of voor een afspraak op het spreekuur van de arts of van een jeugdverpleegkundige.

Contact met de jgz

Stel uw vraag via ons mailadres jgz@ggddrenthe.nl en vermeld daarin de naam, de geboortedatum en de school van uw kind. Op werkdagen kunt u tussen 8.00 en 17.00 uur ook bellen met 088-2460246.

Voortgang van het onderwijs bij langdurige ziekte

Als een kind langer dan een week afwezig is, neemt de groepsleerkracht contact op met de ouders (of andersom). Als blijkt dat het kind op korte termijn niet op school kan terugkeren, wordt overlegd hoe het leerproces zo goed mogelijk weer kan worden opgepakt.

Als een kind langdurig ziek is of door ziekte extreem vaak lessen moet missen, kan de school ondersteuning vragen van een 'onderwijsconsulent voor zieke leerlingen'. Zo'n consulent kan de leerkracht helpen om het zieke kind te begeleiden.

Begeleiding overgang voortgezet onderwijs

Als voorbereiding op het voortgezet onderwijs hechten wij in met name de groepen 7 en 8 waarde aan het bijbrengen van een goede (huis)werkhouding. Kinderen moeten leren om frequent aan de slag te gaan met het maken van huiswerk, zodat ze er al enigszins aan gewend zullen zijn op het moment dat zij hun entree in het voortgezet onderwijs maken. 

Maar voordat het zover is, zal eerst moeten worden bepaald welke middelbare school het best bij het kind past. Daar worden de resultaten van het CITO-leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 voor gebruikt.

Aan het eind van groep 7 krijgen de ouders op grond van de dan behaalde resultaten van de CITO-LVS toetsen een voorlopig advies voor de in groep 8 definitief te maken schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. Dat advies is gebaseerd op basis van een instrument dat ‘plaatsingswijzer’ is genoemd. In deze plaatsingswijzer worden de vaardigheidsscores gezet, die het kind heeft behaald op de CITO LVS toetsen Begrijpend Lezen, Rekenen en Wiskunde, Spelling en Technisch Lezen (DMT).

De nadruk bij het bepalen van het uiteindelijke niveau ligt vooral op de in groep 8 behaalde resultaten en daarbij zijn met name de resultaten op de toetsen Begrijpend Lezen en Rekenen en Wiskunde erg belangrijk. Nadat in groep 8 in januari de laatste CITO-LVS-toetsen zijn gemaakt, worden de plaatsingswijzers aangevuld met de laatste resultaten en worden de ouders uitgenodigd voor een schoolkeuzegesprek.  Eind januari organiseren de scholen voor voortgezet onderwijs in Meppel en in Steenwijk jaarlijks een open dag, waarop de scholen fysiek kunnen worden bezocht. Uiteindelijk kan in februari/maart een weloverwogen keuze worden gemaakt voor een passende vervolgschool, die de aanmeldingen in principe voor 1 april in hun bezit moet hebben.

Het advies van de basisschool wordt gekenmerkt door de ervaringen die de school met de leerling heeft. Daarbij gaat het niet alleen om intelligentie en schoolvorderingen. Motivatie, inzet, discipline, concentratie, leer- en werkhouding en het karakter van het kind spelen een net zo belangrijke rol. In praktisch alle gevallen volgt de school voor voortgezet onderwijs het advies van de basisschool bij de uiteindelijke plaatsing.

Als het nodig is, is er contact met de school voor voortgezet onderwijs over de schoolkeuze. De meeste van onze leerlingen stromen door naar de openbare scholengemeenschap 'Stad en Esch'. Jaarlijks vindt er een terugkoppeling plaats tussen de mentor van de brugklas en de groepsleerkracht van groep 8.


Overstap Service Onderwijs (OSO)

Als een kind de school verlaat en op een andere school (ook voortgezet onderwijs) wordt ingeschreven, wordt door de groepsleerkracht in samenspraak met de intern begeleider een onderwijskundig rapport opgesteld. Dit is een digitaal dossier waarin alle toetsresultaten, de persoonsgegevens en andere belangrijke documenten zijn opgenomen. Dit overstapdossier wordt vanuit ons schooladministratiesysteem ParnasSys klaargezet voor de ontvangende school, die deze vervolgens via de Overstap Service Onderwijs (OSO) kan importeren. Op die manier kan de ontvangende school snel over de benodigde gegevens beschikken, waardoor de overstap zo vlot en soepel mogelijk kan worden bewerkstelligd.

Document Protocoldyslexie 2017

Dyslexieprotocol

Soms blijkt een leerling meer dan normaal moeite te hebben met het (technisch) lezen en/of met het correct schrijven van woorden (spelling). Als de groepsleerkracht vermoedt dat hier sprake kan zijn van dyslexie, wordt betreffende leerling daarop door een externe deskundige onderzocht. Omdat breinonderzoek heeft uitgewezen dat dyslexie wordt veroorzaakt door het niet (goed) functioneren van een bepaalde hersenverbinding, wordt het gezien als een blijvende fysieke handicap die niet kan worden opgelost door extra oefening of training. Pogingen om dyslexie 'te verhelpen' zijn daarom bij voorbaat gedoemd te mislukken en het enige wat in voorkomende gevallen kan worden gedaan is aanpassen. De leerling die het betreft moet ermee leren om te gaan, maar dat geldt ook voor zijn of haar ouders en anderen die een dyslectische leerling begeleiden. Om dat voor wat betreft school zo eenduidig mogelijk te doen, is er een speciaal protocol opgesteld. De inhoud van dit protocol kunt u lezen als u op het bijgevoegde document klikt.

Passend Onderwijs

Een groot aantal basisscholen in Meppel en omgeving werkt samen met de Reestoeverschool (een speciale school voor basisonderwijs) en met de MacKayschool (speciaal onderwijs) aan een zo optimaal mogelijke opvang van kinderen met leer- en/of gedragsproblemen.

De opvang is vooral gericht op de ondersteuning van leerlingen in de vertrouwde omgeving van de eigen basisschool. Maar het kan voorkomen dat er ondanks alle geïnvesteerde tijd en energie geen passende oplossing voor handen is. In die gevallen zal een proces van extra ondersteuning worden uitgevoerd door externe deskundigen, bijvoorbeeld door de ambulante dienst. Voordat een vervolgtraject wordt ingezet worden deze leerlingen door hun ouders en door de Interne Begeleider aangemeld bij de Commissie Arrangeren (CvA) van het scholennetwerk, in ons geval netwerk www.po2203. Dit netwerk bestaat uit een clustering van basisscholen die het voedingsgebied van de Reestoeverschool in Meppel bestrijkt.

Op basis van de aangeleverde dossiers bepaalt de CvA welk arrangement het best past bij de verdere ondersteuning van betreffende leerling. De CvA kan bijvoorbeeld besluiten tot horizontale verwijzingen (wat op de ene basisschool niet lukt, lukt op een andere wellicht wel), maar ook kan de commissie besluiten dat het voor het betreffende kind beter is om de schoolcarrière voort te zetten op een school voor speciaal (basis) onderwijs. Meer informatie over het ondersteuningsplan van het www.po2203.nl/website/home is te vinden op de website van deze instelling).

Mocht u behoefte hebben aan meer informatie over dit onderwerp, dan kunt u zich wenden tot de Intern Begeleiders (IB'ers wordt K.C.'ers in 2024) van onze school in de persoon van mevrouw Ineke Kalter en Olga Andreae. De contactgegevens van de Commissie van Arrangeren zijn:

Commissie van Arrangeren SWV PO Afdeling Meppel
Industrieweg 1b1
7944 HT Meppel

Tel: 0522-278129
E-mail: info.mep@po2203.n

Document Protocoldyslexie 2017


Het testen van leerlingen

Een onafhankelijk oordeel door middel van een extern leerlingonderzoek kan door ons worden aangevraagd als…

  • de school ernstige twijfels heeft of het kind gezien het algemene ontwikkelingsniveau in staat moet worden geacht zich te ontwikkelen op onze school in de normale tijdsperiode en met de voor onze school beschikbare middelen.
  • de ontwikkeling van (een van) de vakgebieden gedurende langere tijd stagneert of zelfs achteruitgaat en de school zich niet in staat acht om zonder externe hulp weer progressie in de ontwikkeling te krijgen.

Soms valt de problematiek van een kind niet binnen de hierboven genoemde testcriteria, maar willen ouders toch een stukje extra zekerheid of zijn zij nieuwsgierig naar aanvullende informatie. Dan staat het hen natuurlijk vrij om op eigen kosten zelf de hulp van een externe instantie in te schakelen. Als die aanbevelingen kan doen die wij binnen onze schoolorganisatie kunnen uitvoeren, dan pakken wij die natuurlijk graag op, maar dan willen wij natuurlijk wel een (kopie van een) compleet schriftelijk testverslag van het gedane onderzoek hebben ontvangen. Soms wordt er ook voor gekozen om de hulp van een externe remedial teacher in te schakelen en ook dan blijft een goed contact tussen de groepsleerkracht en de hulpverlener belangrijk!

Leer- en gedragsproblemen

Als een leerkracht (met behulp van o.a. het Leerling Volg Systeem) problemen, hiaten of stilstand in de ontwikkeling signaleert, probeert hij dat in eerste instantie zelf op te lossen. Het spreekt voor zich dat de ouders door de groepsleerkracht over de leer- en of gedragsproblemen van hun kind worden geïnformeerd. Er wordt door de groepsleerkracht en door de IB’er een plan van aanpak (handelingsplan) opgesteld. In dat plan wordt beschreven wat het probleem is, wat het doel van de behandeling is en welke actie(s) wordt/worden ondernomen om dat doel te bereiken.

Blijven resultaten uit, dan wordt de leerling besproken in de maandelijkse leerlingbespreking (een bespreking van leerlingen met problemen waarbij de meeste leerkrachten aanwezig zijn) en wordt het handelingsplan met eventueel in die vergadering gedane nieuwe suggesties, aangepast. Als dat binnen de gestelde termijn niet leidt tot het gewenste resultaat, is vaak nader psychologisch- en/of didactisch onderzoek gewenst. In dat geval wordt de leerling -met toestemming van de ouders- door de Intern Begeleider aangemeld bij een onderzoeksinstelling. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijke specialist op het terrein van de aangegeven problematiek en is er in principe op gericht om voldoende informatie te verkrijgen om een nieuw handelingsplan op te stellen.

Soms kan een handelingsplan in de klas worden uitgevoerd (door het kind bijvoorbeeld een ander programma te laten volgen), maar soms is het beter dat die hulp buiten de klas wordt gegeven. Het kan zijn dat daar een gespecialiseerde en dus externe begeleider voor op school komt, maar meestal wordt deze begeleiding uitgevoerd door een onderwijsassistent van de school. Een onderwijsassistent is een leerkracht van de school zelf, die ook is opgeleid om (in opdracht van de IB `er) handelingsplannen uit te voeren. 

Het kan mogelijk zijn dat het onderzoek van een externe instantie zulke zware problemen aan het licht brengen, dat niet te verwachten is dat het kind op onze school verder geholpen kan worden. In dat geval is het verstandiger om het kind door te verwijzen naar een school voor speciaal (=aangepast) basisonderwijs. Uiteraard gebeurt dit alleen in overleg met en met toestemming van de ouders. Binnen het samenwerkingsverband Passend Onderwijs bestaat er een nauw contact met de Reestoeverschool in Meppel.

De Reestoeverschool kan zorgen voor een beter passende begeleiding bij de verdere ontwikkeling van het kind. Eventuele aanmeldingen worden officieel via de Interne Begeleider gedaan door de ouders bij de Commissie van Arrangeren. Deze commissie besluit formeel om het kind al dan niet door te verwijzen naar een vorm van speciaal onderwijs. Tegen dit besluit kan door zowel de school als de ouders bezwaar worden aangetekend.

Hoog- en meerbegaafdheid en plusklas

Uitgangspunt van Passend Onderwijs is dat alle kinderen succesvol zijn op school.

Dat betekent dat alle kinderen onderwijs volgen dat bij hen past. Daarvoor hebben we het volgende nodig:

  1. Het onderwijs op de scholen is van goede kwaliteit;
  2. Er is specialistische- en toegankelijke ondersteuning voor kinderen die dat nodig hebben;
  3. Er zijn voldoende fysieke voorzieningen van goede kwaliteit.

Voor de specialistische- en toegankelijke ondersteuning zijn de kinderen afhankelijk van goed onderwijs. Alle kinderen hebben recht op een dergelijke ondersteuning. Promes kiest daarom binnen passend onderwijs voor een kindgerichte aanpak, ook bij ‘meerbegaafde’ kinderen. In de groepssamenstelling en het leerstofaanbod zal rekening worden gehouden met kinderen die meer aan kunnen; dit betekent niet “meer van hetzelfde”, maar zoeken naar andere uitdagingen.

Deze begaafde leerlingen krijgen in de klas tijdens de reken- en taalles een aangepast programma. Dit houdt in dat de lesstof voor hen wordt geminimaliseerd. Alle herhalingen worden eruit gehaald, omdat zij die meestal niet nodig hebben en omdat ze meestal minder instructie nodig hebben, mogen zij al beginnen met werken terwijl de anderen de instructie nog aan het volgen zijn. De tijd die daardoor gewonnen wordt, gebruiken deze kinderen om zich te verdiepen door middel van uitdagende leerstof, die ook wel verdiepings- of verrijkingsstof wordt genoemd. Het werk gebeurt meestal in de klas en de meeste kinderen hebben vinden hierin genoeg uitdaging.

Plusklas

Toch blijft er regelmatig nog een groep kinderen over, die nog meer verdieping aan kunnen en behoefte hebben aan nog meer uitdaging. Deze kinderen kunnen in aanmerking komen om in de plusklas te worden geplaatst. Bij de overweging om een leerling al dan niet in de Plusklas te plaatsen, worden de volgende criteria gebruikt:

De ‘plusleerling’…

  • haalt hoge scores (categorie I of I+) op de Citotoetsen rekenen, begrijpend lezen, spelling en vanaf groep 6 studievaardigheden,
  • heeft uitstekende scores op de methodetoetsen,
  • kan goed zelfstandig werken,
  • heeft een brede algemene kennis en interesse,
  • scoort hoog op de SiDi-signaleringslijst,
  • is gemotiveerd om deel uit te maken van de plusklas

De kinderen worden door de IB-er, door de docent van de ‘plusklas’ en door de groepsleerkracht geselecteerd. Uiteraard worden de ouders hierover ingelicht. De plusklas komt één keer per week samen om met een vaste docent te werken aan extra uitdagende opdrachten.

De doelstellingen van de plusklas zijn:

  • De kwaliteiten van de leerlingen in deze groep worden optimaal benut.
  • De leerling komt in contact brengen met gelijk gezinde leerlingen (lotgenoten).
  • De interesse in school en leeractiviteiten en de motivatie blijft beter behouden.
  • De leerlingen leren studeren.
  • De sociale vaardigheden worden verbeterd.
  • De leerling wordt beter begeleid in de zoektocht naar zijn kwaliteiten.

Plaatsing in de plusklas is in principe voor een half jaar, wat betekent dat er om het half jaar nieuwe selectierondes plaatsvinden.

Dit betekent dus dat een kind die eenmaal in de plusklas zit, niet automatisch opnieuw in die klas wordt geplaatst; het zal constant moeten bewijzen dat het gerechtvaardigd is om hem/haar hierin te plaatsen.

Leerlingbespreking

Maandelijks wordt een teamvergadering gewijd aan het bespreken van problemen van individuele kinderen en/of groepsproblemen. Zo houden de teamleden elkaar goed op de hoogte en wordt tegelijkertijd gezamenlijk gezocht naar oplossingsstrategieën. Immers het luisteren naar en het bespreken van ervaringen van collega's in soortgelijke situaties kan de betreffende leerkracht al een heel ander beeld op de problematiek verschaffen. Een niet onbelangrijke bijkomstigheid is dat de ingebrachte kennis van de experts op die manier optimaal kan worden gedeeld met de groepsleerkrachten.

In de leerlingbespreking wordt een zo precies mogelijke diagnose van de problemen van een leerling gesteld. In samenspraak tussen de groepsleerkracht en de Intern Begeleider wordt een (be-) handelingsplan opgesteld. Op basis van dat plan wordt extra hulp aan het kind geboden door de eigen groepsleerkracht en/of onderwijsassistent. Blijkt dat de bespreking en de daarop gevolgde veranderde wijze van benadering van de problematiek tot weinig of geen resultaat heeft geleid, dan wordt het probleem opnieuw besproken en wordt zo nodig de hulp van externe deskundigen ingeschakeld.

Extra hulp op school

Afhankelijk van de formatieruimte voor het personeel probeert de school extra tijd in te roosteren voor ‘remedial teaching’ en onderwijsassistent.  De beschikbare tijd is afhankelijk van de totale personeelsformatie en die kan jaarlijks anders zijn.

Op een leerlingbespreking kan blijken dat een kind even een duwtje in de rug nodig heeft om weer in het ‘spoor van de normale’ leerontwikkeling te komen. In zo'n geval komt een kind in aanmerking voor extra leerhulp. De remedial teacher kan bijdragen aan de uitvoering van een handelingsplan in de klas. De inzet van de remedial teacher vindt buiten de klas plaats, omdat deze vorm van leerhulp gericht is op een individuele benadering. Een rustige leeromgeving is dan van groot of vanwege de beperkte tijd die de groepsleerkracht heeft in de groep.

Zitten blijven

Wij streven ernaar om de kinderen op onze school een ononderbroken ontwikkeling aan te bieden, maar willen tegelijkertijd onze ogen niet afwenden van de realiteit.

In de praktijk is gebleken dat het soms beter is om even pas op de plaats te maken en een jaartje over te doen, omdat het kind qua leerontwikkeling en/of qua sociaal-emotionele ontwikkeling ‘op de tenen loopt’. Dat laatste duidt er op, dat het naar verwachting een tijdelijk probleem is en dat herhaling van een schooljaar het kind een sterker fundament kan geven.

Extra hulp buiten school

Het komt voor dat ouders besluiten hulp voor hun kind buiten school in te schakelen. Als die hulp wordt verzorgd door een niet aan de school verbonden hulpverlener en onder schooltijd plaatsvindt, is de school formeel verantwoordelijk. Stichting Promes heeft een aantal criteria afgesproken, waarop kan worden getoetst of de schooldirectie een aanvraag om extra ondersteuning onder schooltijd al dan niet kan worden honoreren:

  • De extra leerhulp moet gericht zijn op het weer in gang zetten van een gestagneerde motorische-, cognitieve- of sociaal emotionele ontwikkeling of indien mogelijk, het inhalen van die achterstand;
  • De school kan deze inspanning niet organiseren binnen het lesprogramma;
  • De aanvraag moet worden ondersteund door een deskundige (arts, tandarts, fysiotherapeut, logopedist, orthopedagoog, hulpverlenende instantie (b.v. GGZ);
  • Er moet vooraf gezamenlijk door ouders, de school en de begeleidende instantie een handelingsplan opgesteld worden.
  • De beslissing wordt schriftelijk medegedeeld door de directeur.
  • Ouders hebben de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit.

Wanneer ouders besluiten tot het laten geven van extra hulp, behandeling of ondersteuning buiten schooltijd, is de leerkracht graag op de hoogte van deze activiteiten. Dit om zo goed mogelijk samen te werken met de externe hulpverlener, in het belang van de leerling.

Motorische Remedial Teaching (MRT)

Onze school heeft bewust gekozen voor het geven van motorische remedial teaching (MRT) voor leerlingen in het basisonderwijs. Het gaat hierbij vooral om kinderen uit de groepen 1 t/m 2. MRT wil zeggen dat kinderen die extra begeleiding nodig hebben bij het ontwikkelen van motorische vaardigheden zoals hinkelen, huppelen, springen, zwaaien, balanceren, duikelen, werpen en vangen, gescreend worden en daarna geholpen worden bij het ontwikkelen van die vaardigheden. Succeservaringen daarbij zullen ongetwijfeld leiden tot een positiever zelfbeeld, hetgeen de totale ontwikkeling van het kind alleen maar ten goede kan komen.

Om te kijken of bepaalde leerlingen in aanmerking komen voor deze extra begeleiding vindt er een kort onderzoek plaats (screening). Alle kinderen van groep 1 worden in ieder geval aan een MRT-onderzoek (screening) onderworpen. Verder kan een MRT-onderzoek plaats vinden op verzoek van ouders en/of leerkrachten. Als zo'n onderzoek aanleiding geeft voor nadere begeleiding, worden de ouders uiteraard geïnformeerd. Aan motorische remedial teaching zijn geen kosten verbonden. De MRT wordt verzorgd door een vakleerkracht bewegingsonderwijs die ook voor dit specialisme is opgeleid.