Het volgen van ontwikkeling
Van iedere leerling wordt na aanmelding een leerlingdossier aangelegd in ons administratiesysteem ParnasSys. Daarin worden persoonlijke gegevens, leerling- en groepsbesprekingen, gesprekken met ouders/verzorgers en externen, verslagen van onderzoeken en toetsgegevens bewaard. De groepsleerkracht beheert de map.
De vorderingen en prestaties van de leerlingen worden nauwgezet gevolgd. In de groepen 1 en 2 gebeurt dat door middel van observaties, mede aan de hand van de methode “Mijn Kleutergroep”. In de groepen 3 t/m 8 worden naast observaties, kindgesprekken en dagelijks schriftelijk werk, ook door middel van toetsen gekeken naar de ontwikkeling van leerlingen. Toetsen geven ons een beeld van de vorderingen van de leerling. De leerkracht houdt alle gegevens digitaal bij in ons onderwijsvolgsysteem ParnasSys. Deze gegevens vormen de basis voor het digitale rapport dat leerlingen twee keer per jaar krijgen.
ParnasSys
Op school maken we gebruik van een digitaal pakket voor de leerlingenadministratie; ParnasSys. Naast de leerlingenadministratie, worden hier ook de vorderingen van de kinderen in bijgehouden. Omdat de verspreiding van het ouderportaal via ParnasSys plaatsvindt, is het belangrijk dat u uw adresgegevens én emailadres actueel houdt. Wijzigingen kunt u op school doorgeven of mailen naar p.snel@stichtingpromes.nl
Het geheel aan leerlinggegevens vormt het dossier van de leerling. Dit dossier is op verzoek door ouders in te zien en wordt bij verhuizing digitaal aan de nieuwe school verstuurd.
Leerlingvolgsysteem
Naast het bijhouden van de dagelijkse vorderingen, hanteren wij een gevalideerd leerlingvolgsysteem; Cito Leerling in Beeld. Vanaf groep 3 worden in januari/februari en mei/juni CITO-toetsen afgenomen voor rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen en taalverzorging. Het doel van de afname van deze toetsen is om methode onafhankelijk de ontwikkeling van de leerlingen te volgen gedurende hun schoolloopbaan.
Na elke toetsperiode worden de resultaten besproken op individueel-, groeps- en schoolniveau. Naar aanleiding van de bespreking tussen de kwaliteitscoördinator en groepsleerkracht op groepsniveau worden afspraken gemaakt waar extra aandacht voor moet komen binnen een groep. Op leerlingniveau worden afspraken gemaakt met betrekking tot de extra zorg voor de desbetreffende leerling. Op schoolniveau wordt gekeken of er trends waarneembaar zijn t.a.v. de verschillende vakgebieden en verbeterplannen opgesteld wanneer daar aanleiding toe is.
De gegevens van leerlingen die onder de speciale zorg vallen van de kwaliteitscoördinator worden opgeslagen in Parnassys.
Voortgezet onderwijs
Vanaf groep 6 worden de uitkomsten van de Cito-toetsen tevens gebruikt bij de plaatsing van de leerlingen in het voortgezet onderwijs en om ons onderwijs te evalueren. In groep 7 volgt hieruit een voorlopig advies voor het voortgezet onderwijs. Het schooladvies in groep 8 wordt gegeven op basis van het complete beeld dat de school heeft van een leerling, het advies van de Plaatsingswijzer en het toetsadvies van de doorstroomtoets van Route-8.
De (voorlopige) advisering van de leerlingen in de bovenbouw gebeurt door de leerkrachten bovenbouw, de kwaliteitscoördinator en de directeur van de school. Gezamenlijk wordt gekeken naar de vorderingen van de leerlingen in de breedste zin. Er wordt gekeken naar de Cito-scores, de methode-gebonden toetsresultaten, de plaatsingswijzer en de leer-, werkhouding van de leerlingen. Dit alles geeft ons een een goed beeld door de jaren heen hoe een leerling zich ontwikkelt en wat het uitstroomperspectief zal zijn.
Op onze school wordt de doorstroomtoets Route 8 afgenomen. Het advies voor het voortgezet
onderwijs wordt gebaseerd op de resultaten van het leerlingvolgsysteem. De resultaten van de
Route 8 bevestigen meestal het beeld dat de leerkracht van het kind heeft en de objectieve
metingen die gedaan zijn met leerlingvolgsysteem. Wanneer de doorstroomtoets echter hoger
uitvalt zijn wij genoodzaakt als school het eerder gegeven advies te heroverwegen. Het kan dan voorkomen dat een advies wordt opgehoogd. Een advies zal nooit naar beneden worden bijgesteld.


Verlengde leertijd
Het kan gebeuren dat we gezamenlijk tot de conclusie komen dat een leerling extra leertijd nodig heeft. Dan kan het besluit genomen worden om de leerling nogmaals in eenzelfde groep te laten leren en werken. Dit geldt voor de leerling waarbij de ontwikkeling niet vordert zoals verwacht en/of bij een leerling die sociaal en emotioneel achterblijft t.o.v. de meeste klasgenootjes. Voor ons als school staat het welbevinden van de leerling voorop waarbij wij aansluiten bij de ontwikkeling van de leerling.
Doel van het verlengen van de leertijd is dat het kind daarna de basisschool gewoon kan afmaken. In een vroeg stadium worden de ouders van onze twijfels over de ontwikkeling van hun kind op de hoogte gesteld. Uiterlijk in mei/juni wordt het definitieve advies rond het verlengde jaar gegeven.
Ook komt het voor dat we de afspraak maken dat een leerling voor een bepaald vak op een lager niveau aanbod krijgt. Hij of zij krijgt instructies rekenen en/of spelling van een groep lager. Dit groepsdoorbrekend werken wordt per leerling en naar de ontwikkelingsbehoefte van de leerling bekeken.
Zorg aan het jonge kind
We werken met onze jongste leerlingen vanuit een goede basisondersteuning, goed onderwijs, en basisondersteuning-plus. Dit houdt in dat alle leerlingen profiteren van goed onderwijs. Wanneer een leerling meer nodig heeft om doelen eigen te maken wordt binnen de groep extra ruimte gecreëerd in de vorm van kleine groepjes of individuele momenten om deze leerling extra te ondersteunen. Dit kan gebeuren in de groep maar ook buiten de groep door de onderwijsassistent. Het is de bedoeling door het intensiveren van het basisaanbod dat de leerling weer kan aanhaken bij de lesstof. Wanneer een leerling meer nodig heeft dan basisondersteuning-plus wordt het samenwerkingsverband PO2203 ingeschakeld en wordt samen gekeken welke ondersteuning geboden kan en moet worden rekening houdend met het SchoolOndersteuningsProfiel (SOP).
Wanneer leerlingen op school starten wordt verwacht dat ze zindelijk zijn. Is dit nog niet het geval, dan gaan wij met ouders in gesprek en bekijken wat er nodig is om deze ontwikkeling in gang te zetten. Een ongelukje op school kan gebeuren. Dat vinden wij geen enkel probleem. Weet u van uw kind dat dit kan gebeuren, zorg er voor dat er standaard een verschoonsetje (droge broek/onderbroek en sokken) in hun tas zit. Bij een ongelukje met ontlasting bellen wij altijd de ouders om te verschonen.
Inclusiever onderwijs
Op alle Promes-scholen wordt gezamenlijk gewerkt aan een nieuwe toekomst. Kinderen worden in brede zin ontwikkeld, zodat ze kennis en ervaring krijgen om relaties aan te gaan en taken uit te voeren die hen tot een volwaardig lid van de maatschappij maken. Door het bieden van boeiend onderwijs stimuleren wij de kinderen en worden ze uitgedaagd, zodat elke leerling de beste kansen krijgt om zich te ontplooien. In het algemeen kunnen we op de meeste ondersteuningsvragen van de leerling een passend aanbod verstrekken. Met handelingsgerichte diagnostiek en handelingsgericht werken (wat heeft de leerling in deze situatie nodig en hoe gaan we dat organiseren en arrangeren) wordt een vraag om ondersteuning vertaald in directe en haalbare handelingssuggesties. Dit valt onder de basiskwaliteit van de school. De basis- en extra ondersteuning wordt beschreven in het ondersteuningsplan en in de dag- en weekplanning van de groep.
De school heeft de taak om een passende onderwijsplek te bieden. Om de diversiteit aan zorg in kaart te brengen, zijn de scholen verplicht om een Schoolondersteuningsprofiel (SOP) op te stellen. Dit profiel wordt opgesteld door de school en is bedoeld om aan te geven welke ondersteuning een school kan bieden.
De kwaliteitscoördinatoren van onze coördineren de zorg en ondersteuning binnen de school en zijn daarnaast aanspreekpunt voor ouders en externen. De kwaliteitscoördinatoren werken in een netwerk met andere intern begeleiders en kwaliteitscoördinatoren binnen stichting Promes, onder andere aan kwaliteitsverbetering en expertiseontwikkeling.
Wanneer wij als school handelingsverlegenheid ervaren rondom de zorg- en/of ondersteuningsvraag rondom een leerling kan er ondersteuning worden aangevraagd bij het Samenwerkingsverband (SWV-PO2203 Meppel). Samen met het Samenwerkingsverband wordt er gekeken wat wij als school kunnen aanpassen en bieden om de leerling de ondersteuning te geven die hij of zijn nodig heeft. Een mogelijkheid voor extra ondersteuning is een (preventief) arrangement of onderzoek welke wordt uitgevoerd door de ambulant begeleider of orthopedagoog van het SWV. Wanneer blijkt dat het onderwijs niet passend is voor de leerling dan heeft de basisschool zorgplicht om een passende vorm van onderwijs te vinden. De leerling wordt bij de aanvraag van een arrangement en bij verwijzing naar S(B)O besproken in de Commissie Arrangeren en zij neemt hierover een besluit. Ouders worden in het hele traject meegenomen.
Alle informatie over het SWV PO2203, afdeling Meppel kunt u vinden op https://www.po2203.nl/website/...
Ouder- en jeugdsteunpunt Hoogeveen – Meppel – Steenwijk e.o. geeft duidelijkheid over passend onderwijs
Heeft u vragen over passend onderwijs, wilt u advies of praten met iemand die met u meedenkt? Dan kunt u terecht bij de school van uw kind of bij het ouder- en jeugdsteunpunt. Het ouder- en jeugdsteunpunt is gericht op de gemeenten Hoogeveen, De Wolden, Meppel, Westerveld, Steenwijkerland en de postcodegebieden 7951/7955 (Staphorst) en 8064 (Zwartewaterland).
Op de website www.ouder-jeugdsteunpunt.nl vindt u informatie over passend onderwijs die toegankelijk, leesbaar en begrijpelijk is. Bijvoorbeeld veelgestelde vragen en antwoorden en een video. Komt u er niet uit of wilt u een vraag stellen? Dan kunt u contact opnemen met het ouder- en jeugdsteunpunt. Dat kan via e-mail, een contactformulier of telefonisch.
Het testen van leerlingen
Een onafhankelijk oordeel door middel van een extern leerlingonderzoek kan door ons worden aangevraagd als…
- de school ernstige twijfels heeft of het kind gezien het algemene ontwikkelingsniveau in staat moet worden geacht zich te ontwikkelen op onze school in de normale tijdsperiode en met de voor onze school beschikbare middelen.
- de ontwikkeling van (een van) de vakgebieden gedurende langere tijd stagneert of zelfs achteruitgaat en de school zich niet in staat acht om zonder externe hulp weer progressie in de ontwikkeling te krijgen.
Soms valt de problematiek van een kind niet binnen de hierboven genoemde testcriteria, maar willen ouders toch een stukje extra zekerheid of zijn zij nieuwsgierig naar aanvullende informatie. Dan staat het hen natuurlijk vrij om op eigen kosten zelf de hulp van een externe instantie in te schakelen. Als die aanbevelingen kan doen die wij binnen onze schoolorganisatie kunnen uitvoeren, dan pakken wij die natuurlijk graag op, maar dan willen wij natuurlijk wel graag een (kopie van een) schriftelijk testverslag van het gedane onderzoek hebben ontvangen. Soms wordt er ook voor gekozen om de hulp van een externe remedial teacher in te schakelen en ook dan blijft een goed contact tussen de groepsleerkracht en de hulpverlener belangrijk!
Leerlingbespreking
Maandelijks wordt een teamvergadering gewijd aan het bespreken van problemen van individuele kinderen en/of groepsproblemen. Zo houden de teamleden elkaar goed op de hoogte en wordt tegelijkertijd gezamenlijk gezocht naar oplossingsstrategieën. Immers het luisteren naar en het bespreken van ervaringen van collega's in soortgelijke situaties kan de betreffende leerkracht al een heel ander beeld op de problematiek verschaffen. Een niet onbelangrijke bijkomstigheid is dat de ingebrachte kennis van de experts op die manier optimaal kan worden gedeeld met de groepsleerkrachten.
Extra hulp op school
Afhankelijk van de formatieruimte voor het personeel probeert de school extra tijd in te roosteren voor ‘remedial teaching’ door een onderwijsassistent. De beschikbare tijd is afhankelijk van de totale personeelsformatie en die kan jaarlijks anders zijn. In 2024, 2025 en 2026 krijgt onze school extra middelen om de kinderen die de basisvaardigheden nog niet helemaal onder de knie helpen extra te helpen (scholing, formatie en onderwijsleermiddelen).
De onderwijsassistent kan bijdragen aan de uitvoering van het handelingsplan.
Extra hulp buiten school
Het komt voor dat ouders besluiten hulp voor hun kind buiten school in te schakelen. Als die hulp wordt verzorgd door een niet aan de school verbonden hulpverlener en onder schooltijd plaatsvindt, is de school formeel verantwoordelijk. Stichting Promes heeft een aantal criteria afgesproken, waarop kan worden getoetst of de schooldirectie een aanvraag om extra ondersteuning onder schooltijd al dan niet kan worden honoreren:
- De extra leerhulp moet gericht zijn op het weer in gang zetten van een gestagneerde motorische-, cognitieve- of sociaal emotionele ontwikkeling of indien mogelijk, het inhalen van die achterstand;
- De school kan deze inspanning niet organiseren binnen het lesprogramma;
- De aanvraag moet worden ondersteund door een deskundige (arts, tandarts, fysiotherapeut, logopedist, orthopedagoog, hulpverlenende instantie (b.v. GGZ));
- Er moet vooraf gezamenlijk door ouders, de school en de begeleidende instantie een handelingsplan opgesteld worden.
- De beslissing wordt schriftelijk medegedeeld door de directeur.
- Ouders hebben de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen het besluit.
Wanneer ouders besluiten tot het laten geven van extra hulp, behandeling of ondersteuning buiten schooltijd, is de leerkracht graag op de hoogte van deze activiteiten. Dit om zo goed mogelijk samen te werken met de externe hulpverlener, in het belang van de leerling.
Meer- en hoogbegaafdheid
Uitgangspunt van Passend Onderwijs is dat alle kinderen succesvol zijn op school. Promes kiest binnen Passend Onderwijs voor een kindgerichte aanpak, ook bij meer- en hoogbegaafde leerlingen. In de groepssamenstelling en het leerstofaanbod wordt rekening gehouden met leerlingen die meer aankunnen. Dit betekent niet “meer van hetzelfde”, maar zoeken naar verdieping en verrijking.
Onze leerkrachten verdiepen zich in de talenten van de leerling, in en buiten de groep. KC Commissaris Gaarlandt werkt met een screeningsinstrument om meer- en hoogbegaafdheid bij leerlingen vroegtijdig te signaleren en op in te zetten. Wanneer aanpassingen binnen het onderwijs nodig blijken gaat dit altijd in overleg met de hoogbegaafdheidsspecialist, de kwaliteitscoördinator, de leerkracht, de ouders en de leerling zelf.
Leerlingen die in aanmerking komen voor de plusgroep, gaan op onze school een uur in de week met een hoogbegaafdheidsspecialist aan de slag. De opgepakte activiteiten worden indien mogelijk doorgezet in het lesrooster gedurende de week.
Dyslexieprotocol
Soms blijkt een leerling meer dan normaal moeite te hebben met het (technisch) lezen en/of met het correct schrijven van woorden (spelling). Als de groepsleerkracht vermoedt dat hier sprake kan zijn van dyslexie, wordt betreffende leerling daarop door een externe deskundige onderzocht.
Logopedie
De gemeente Meppel stelt haar scholen in staat om gebruik te maken van logopedie. Kleuters in de leeftijd van 4 jaar en 9 maanden worden uit preventie allemaal door een logopediste gecontroleerd op hun spraak- en taalontwikkeling, op het stemgebruik, op het gehoor en op de mondmotoriek. Voorafgaand aan de screening worden de ouders schriftelijk geïnformeerd en wordt hen om toestemming voor dit onderzoek gevraagd. Na dat onderzoek worden de ouders op de hoogte gebracht van de bevindingen. Als daar aanleiding toe is, kunnen ook kinderen uit andere groepen worden onderzocht. Als de resultaten daarvan de noodzaak tot begeleiding aantonen, verwijst onze logopediste (mevrouw Mirjam Vos) het kind in overleg met zijn of haar ouders door naar een collega-logopedist(e). De omvang van de betrekking van de schoollogopediste is te beperkt voor een intensieve behandeling en - begeleiding.
Medische controle
Jeugdgezondheidszorg: deskundig en dichtbij
Totdat het de basisschool bezoekt, heeft uw kind het consultatiebureau regelmatig bezocht. Daarna neemt het aantal bezoeken af. Toch blijven ook anderen letten op de groei en op de ontwikkeling van het (oudere) kind. De jeugdgezondheidszorg (JGZ)van de GGD Drenthe geeft advies over de gezondheid, over de ontwikkeling en over de opvoeding van kinderen van 0 tot 18 jaar. Bij hen kunt u terecht voor alledaagse zaken, maar ook als u zich ernstig zorgen over uw kind maakt, kunt u contact met deze instelling opnemen.
Wat doet de GGD op school?
Het JGZ team bestaat uit een assistent(e), een jeugdverpleegkundige en een jeugdarts. Dit team kan u bij vragen over de groei en over de ontwikkeling van uw kind helpen. Daarnaast heeft dit team overleg met de school in situaties, waarover zorgen bestaan. Hierbij wordt bijna altijd samengewerkt met de (school)maatschappelijk werker en met de Interne Begeleider(s). Alle leerlingen van de groepen 2 en 7 ondergaan een gezondheidsonderzoek, dat bestaat uit:
- het invullen van een vragenlijst via Mijn Kinddossier door ouders
- het meten van de lengte en het gewicht en ook worden de ogen en het gehoor van het kind gecontroleerd.
De ouders worden via het ouderportaal van de GGD uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen. Dat portaal is te benaderen is via mijnkinddossier.nl, waar ook informatie over de gezondheid, de ontwikkeling, de groei en over de opvoeding van kind(eren) tot de leeftijd van 12 jaar op wordt gepubliceerd.
Vragen aan de jgz
Heeft u vragen of zorgen over het opvoeden of opgroeien van uw kind? Blijf er niet mee rondlopen. Onze jeugdverpleegkundigen en -artsen denken graag met u mee. U kunt ons bellen voor een telefonisch advies of voor een afspraak op het spreekuur van de arts of van een jeugdverpleegkundige.
Contact met de jgz
Stel uw vraag via ons mailadres jgz@ggddrenthe.nl en vermeld daarin de naam, de geboortedatum en de school van uw kind. Op werkdagen kunt u tussen 8.00 en 17.00 uur ook bellen met 088-2460246

Medicijnverstrekking / medisch handelen
De GGD heeft een protocol opgesteld, waarin is vastgelegd hoe leerkrachten moeten handelen als van hen wordt verwacht dat zij leerlingen medicijnen verstrekken of andere medische handelingen moeten uitvoeren. Dat protocol komt In het kort gezegd op het volgende neer:
Leerkrachten worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn, die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is. Meestal gaat het om hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Maar steeds vaker krijgen de docenten ook te maken met verzoeken van ouders om hun kind verschillende, door een arts voorgeschreven, medicijnen toe te dienen.
Een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van leraren gevraagd, zoals het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. Met het verrichten van verschillende medische handelingen aanvaart de schoolleiding formeel een aantal verantwoordelijkheden en begeven betreffende docenten zich op een een terrein, waarvoor zij officieel niet gekwalificeerd zijn. Met het oog op de gezondheid van kinderen is het dan ook van groot belang dat zij in dergelijke situaties zorgvuldig handelen en dus is het nodig dat zij dan over de vereiste kennis en bekwaamheid beschikken. Daarom wil de GGD middels dit protocol scholen een handreiking geven over hoe zij in deze situaties het best kunnen handelen.
De drie te onderscheiden situaties zijn:
- Het kind wordt ziek op school;
- Het verstrekken van medicijnen op verzoek;
- Medische handelingen.
De eerste situatie laat de school en de leerkracht geen keus. De leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de leerkracht moet direct bepalen hoe hij moet handelen. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of aan het uitvoeren van een medische handeling. Voor de individuele leerkracht geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren, waarvoor hij zich niet in staat toe acht.
In de complete versie van het protocol (zie de website van de GGD) wordt elk onderdeel apart beschreven. In de bijlagen van dat protocol vindt u het betreffende toestemmingsformulier en / of bekwaamheidsverklaringen. De GGD adviseert om deze te gebruiken.
Als u naar aanleiding van dat protocol nog vragen heeft, kunt u zich wenden tot de jeugdarts of tot verpleegkundige jeugdgezondheidszorg van de GGD van de school. Op de website van de GGD Drenthe kunt u de gewenste telefoonnummers en contactgegevens terugvinden als u zich in verbinding wilt stellen met (iemand van) deze instelling.
School Maatschappelijk Werk
Het School Maatschappelijk Werk (SMW) biedt professionele hulp aan kinderen en jongeren van 4 tot 18 jaar en hun ouders bij het omgaan met en/of het oplossen van verschillende zorgvragen. Veel voorkomende thema’s zijn weerbaarheid, het omgaan met boze buien, omgaan met echtscheiding en onzekerheid.
Het inschakelen van de SMW-er gebeurt altijd in overleg. Vaak gaat het initiatief uit van de kwaliteitscoördinator of de leerkracht, maar ouders kunnen ook rechtstreeks contact opnemen met de SMW-er.
De insteek van het schoolmaatschappelijk werk is laagdrempelig en er wordt binnen een vertrouwde omgeving gewerkt aan de zorgvraag. Doorgaans is de begeleiding kortdurend. Zonder toestemming van ouders verstrekt de SMW-er geen informatie aan derden. U heeft bovendien altijd het recht om uw eigen gegevens in te zien.
Om de maandag is Kim Biemholt, school maatschappelijk werker een aantal uren op school aanwezig.
U kunt binnenlopen, bellen of mailen:
Kim Biemholt
Telefoon: 06-14306040
E-mail: k.biemholt@welzijnmw.nl
Tijdens schoolvakanties en buiten schooltijden is er altijd iemand van het School Maatschappelijk Werk bereikbaar via:
Welzijn MensenWerk: Tel. 085-273 14 44