Uitgangspunten

Daltononderwijs

Het Daltononderwijs bewijst al honderd jaar lang haar waarde. De onderwijsvorm is gebaseerd op de ideeën van de Amerikaanse pedagoge Helen Parkhurst. Haar ideeën over individuele en niet klassikale ontplooiing van leerlingen baseerde zij op haar ervaring als leerkracht.
In 1905 werkt Parkhurst op schooltjes met slechts één klas. Daar kreeg zij te maken met veertig leerlingen verdeeld over acht leerjaren. Vanzelfsprekend was ‘normaal lesgeven’ volstrekt onmogelijk. Daarom koos zij voor een aanpak met een gedeelte zelfstudie. Zij overlegde met de leerlingen over wat hun eigen verantwoordelijkheid zou kunnen zijn en de rol van de leerkracht. Eén en ander werd vervolgens schriftelijk vastgelegd in een soort van contract: de taak. De leerlingen beloofden bij dit contract dat zij aan hun taak zouden werken en die op tijd af zouden hebben.

Helen Parkhurst beloofde de leerlingen hulp te bieden indien dit noodzakelijk was. In eerste instantie ging het Helen Parkhurst dus om praktische oplossingen om de efficiëntie van het onderwijs te verhogen. In die situatie was zelfstandig werken noodzakelijk, maar al snel raakte ze ervan overtuigd dat deze aanpak voor alle leerlingen goed was. Tussen 1913 en 1915 werkte Parkhurst in Italië met de beroemde pedagoge Montessori en kregen haar ideeën een pedagogische grondslag.

Enkele jaren later legde zij haar visie op onderwijs vast in het boek: ‘Education on the Dalton Plan’ (1922). Later werden haar ideeën toegepast in de ‘State Highschool’ in Dalton, Massachusetts. Naar deze plaats is het Daltononderwijs genoemd.

Dalton op de Oosterboerschool

Nu, ruim een eeuw later, gebruikt de Oosterboerschool deze ideeën van Parkhurst voor een eigentijdse en effectieve invulling van boeiend Daltononderwijs. De maatschappij verandert en wij vinden het belangrijk om hierop in te spelen. Daarom willen we kinderen vaardigheden meegeven waarmee ze zichzelf steeds verder kunnen ontwikkelen. Deze vaardigheden, ook wel ‘21st century skills’ genoemd, zijn: samenwerken, communicatie, creativiteit, ICT-geletterdheid, sociale- en culturele vaardigheden, kritisch denken en probleemoplossend vermogen.

Wij streven naar een school waar respect voor jezelf en de ander centraal staat. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zelfstandig, competent en zelfbewust de wereld in gaan. In de maatschappij van nu wordt er steeds meer een beroep gedaan op vaardigheden zoals: zelfstandig zijn, goed kunnen samenwerken, verantwoordelijkheid nemen en geven, kunnen reflecteren op je eigen handelen en keuzes. Binnen ons Daltononderwijs ontwikkelen we deze vaardigheden.

Een kind dat zichzelf en anderen respecteert, initiatief neemt, pro-actief is, verantwoordelijkheid kan nemen en verantwoording kan vragen en afleggen, is een kind met een democratische, ondernemende grondhouding. Een kind met lef! Op de Oosterboerschool vinden wij aan persoonlijkheidsontwikkeling heel belangrijk.

Daltonkinderen leren zichzelf en de wereld om hen heen goed kennen; ze weten wat ze waard zijn en kunnen goed omgaan met keuzes en verantwoordelijkheid.

DALTONONDERWIJS FOCUST OP

Doelen:
Goede leeropbrengsten, meetbaar en zichtbaar.
Werken aan persoonsontwikkeling via heldere doelen voor vaardigheden op het gebied van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, reflectie en samenwerken.

De leerling met lef, die zijn eigen talenten en mogelijkheden kent en zich verder wil ontwikkelen.

Kernwaarden:
Zelfstandigheid, verantwoordelijkheid , reflectie samenwerken en doelgerichtheid/efficiëntie zijn kenmerkend voor de manier, waarop een daltonschool haar onderwijs geeft.

DIT ALLES OP BASIS VAN VERTROUWEN.

Op de Oosterboerschool vullen we dit op de volgende manier in:

Zelfstandigheid:

  • Kinderen krijgen de ruimte om op hun eigen niveau te werken.
  • De leerkracht zet de onderwijsleertijd, middelen en instructie zo efficiënt mogelijk en op maat in; zelfstandig werken als het kan, samenwerken als dat wenselijk is.

Samenwerken:

  • Kinderen leren samen te werken zodat er wederzijds respect ontstaat.
  • Kinderen leren van en met elkaar.

Verantwoordelijkheid:

  • Kinderen leren verantwoordelijk te zijn voor het materiaal en het werk.
  • Kinderen leren zelf te plannen door middel van een week/periodetaak.

Reflectie:

  • Eigenaarschap is belangrijk. We leren kinderen reflecteren op hun persoonlijke ontwikkeling o.a door het houden van leergesprekken.
  • Het werken met een portfolio is in ontwikkeling. Hiermee laten kinderen zien hoe ze werken aan de doelen en beschrijven we de persoonlijke ontwikkeling. In de toekomst houden we dan portfoliogesprekken Hierbij wordt het portfolio dan aan de ouders gepresenteerd. De kinderen zijn gespreksleider en de leerkracht zal een begeleidende rol hebben.

Vijf kernwaarden   

In de daltondriehoek zijn de uitgangspunten te vinden die als leidraad dienen voor ons onderwijs. Verantwoordelijkheid nemen en geven en vertrouwen vragen en schenken zijn onlosmakelijk verbonden met het afleggen van verantwoording en het vragen van verantwoording aan anderen.   

VERTROUWEN SCHENKEN-VRAGEN

We vertrouwen erop dat kinderen willen leren, dat ze goede keuzes kunnen maken, dat ze kunnen samenwerken en kunnen organiseren. Dat betekent voor de school, dat we kinderen serieus nemen en ze dat vertrouwen moeten schenken.  

VERANTWOORDING AFLEGGEN-VRAGEN  

Leerlingen leggen verantwoording af over de taken die in vrijheid zelfstandig en/of in samenwerking uitgevoerd moeten worden en leerkrachten begeleiden dit proces. Daardoor leren leerlingen reflecteren op de wijze waarop er gewerkt is en op de resultaten van het werk. Dat afleggen van verantwoording gaat dus niet alleen over het eindproduct van het leren, maar ook over het leerproces zelf.  

VERANTWOORDELIJKHEID GEVEN-NEMEN  

Het vertrouwen in de kinderen vormt de basis voor het geven van verantwoordelijkheden. De kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen voor bijvoorbeeld het eigen leren, voor de schoolomgeving, voor de medeleerlingen, uiteindelijk zelfs voor de maatschappij. Daltononderwijs wil kinderen uiteindelijk opvoeden tot positieve, democratische, verantwoordelijke medeburgers; "Mensen zonder vrees" (Helen Parkhurst).

VRIJHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID

Vrijheid is noodzakelijk om eigen keuzes te kunnen maken en eigen wegen te vinden. Vrijheid in het daltononderwijs betekent de gelegenheid krijgen om werk zelf te organiseren. De opgegeven leerstof en de eisen die daaraan worden gesteld, de tijdslimiet, de werkafspraken en de schoolafspraken vormen de grenzen waarbinnen de kinderen hun vrijheid leren te gebruiken. Een kind leert verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn omgeving te dragen, als zijn omgeving hem daarvoor de ruimte en mogelijkheden biedt. Door kinderen meer vrijheid te bieden kunnen zij eigen keuzes maken en een actieve leerhouding ontwikkelen. Het is de taak van de leerkracht om ieder kind een structuur te bieden om vrijheid binnen grenzen te leren hanteren. Kinderen krijgen de ruimte om te ontdekken en experimenteren, maar worden ook tegelijkertijd geconfronteerd met de relatie tussen wat zij doen en wat dat oplevert. Dat is voor leerlingen een geleidelijk leerproces, waarin zelfkennis en zelfinschatting een grote rol spelen.

ZELFSTANDIGHEID

Zelfstandig leren en werken op een Daltonschool is actief leren en werken. Zelfstandigheid kan alleen ontwikkelen als voldoende vrijheid en verantwoordelijkheid wordt geboden. Een leerling wil doelgericht werken aan een taak of opdracht en is in staat om indien nodig tijdens dit leerproces hulp te zoeken. Deze manier van werken stimuleert het probleemoplossend denken van de leerlingen. Om later als volwassene goed te kunnen functioneren moet een leerling leren beoordelen welke beslissingen hij/zij moet nemen en wat de gevolgen daarvan zijn. De keuzevrijheid dwingt een leerling tot het nemen van zelfstandige beslissingen die voor hem effectief en verantwoord zijn.

SAMENWERKING

Een Daltonschool is een leefgemeenschap waar kinderen, ouders, personeel op een natuurlijke en gestructureerde wijze samen leven en werken. Een daltonschool is ook een leeromgeving waar kinderen en leerkrachten iets van en met elkaar leren. Doordat kinderen samen met leerkrachten en andere kinderen aan hun leertaken werken, leren zij met elkaar om te gaan en leren zij dat zij elkaar kunnen helpen. Het verwerven van kennis en vaardigheden in samenwerking met anderen verdiept het leren. Samenwerken is iets dat net als alle andere vaardigheden geleerd en geoefend moet worden.

EFFECTIVITEIT EN DOELMATIGHEID

Het Daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Wij streven ernaar te differentiëren, zodat alle leerlingen zoveel mogelijk datgene wat zij moeten leren, krijgen op de manier die het beste bij hen past. Als leerlingen een taak krijgen, waar zij verantwoordelijkheid voor dragen en die zij in vrijheid zelf plannen en uitvoeren, is het onderwijs veel effectiever dan het stilzit- en luisteronderwijs. Wij richten de leertijd zo efficiënt mogelijk in, met als doel te zorgen dat de kinderen aan het werk zijn en geholpen/begeleid kunnen worden door elkaar en/of door de leerkracht.

Voor rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen maken we gebruik van groepsdoorbrekende instructies. Ieder kind krijgt op eigen niveau instructie. zo kan een kind uit groep 6 bv. voor rekenen instructie krijgen op het niveau van groep 8. Andersom kan ook.

REFLECTIE

Reflectie en evaluatie, nadenken over je eigen gedrag en je eigen werk, is op een Daltonschool belangrijk. Eigenaarschap en verantwoordelijkheid worden bereikt door vooruit en terug te kijken. Het 'leren leren' van het kind wordt gestimuleerd. Leren wordt uitdagender wanneer het kind inzicht krijgt in het niveau van bekwaamheid. Reflectie vergroot de zelfstandigheid van het kind. Door vooraf te reflecteren op wat er nodig is om voor een bepaalde taak aan de eisen te voldoen; door tijdens het werken aan de taak te monitoren of je op de goede weg bent en door na afloop van een taak terug te kijken op resultaat en proces kan het eigenaarschap van het kind sterk vergroot worden. We kijken regelmatig met de leerlingen terug naar de processen en de producten. Daarbij is het noodzakelijk dat doelen duidelijk zijn voor de leerling. Zodat ze kunnen worden aangepast of bijgesteld. Wij leren de kinderen te reflecteren op het eigen handelen. Hiertoe stellen kinderen zich de volgende vragen.

  • Hoe is het werk gegaan?
  • Snap ik het?
  • Hoe leer ik het best?
  • Waar ben ik trots op?
  • Wat vind ik nog lastig?

Het reflecteren vindt plaats in gesprekjes met de leerkracht en klasgenoten, o.a. aan de hand van het werk op de week/periodetaak. We werken met Snappet. Dit is een digitaal verwerkingsprogramma. Kinderen kunnen hun eigen leerproces volgen en werken aan eigen leerdoelen.

 Ook de leerkrachten reflecteren stelselmatig op hun eigen handelen/ eigen onderwijspraktijk.

Vanaf de kleuters wordt er na een activiteit of aan het eind van een dag(deel) geëvalueerd. Dit gaat vaak klassikaal. De leerlingen leren reflecteren op opbrengsten en op persoonlijke doelen. De leerlingen leren om te vertellen wat er goed ging en wáárom dit goed ging. Dit werkt ook andersom zo, wanneer dingen minder goed gaan. Samen wordt besproken wat er een volgende keer anders zou kunnen.

In de groepen 3 t/m 8 reflecteren de kinderen op het gemaakte werk door op de taakbrief smileys aan te geven. Maar.., reflecteren in de vorm van terugkijken, achteraf verantwoording afleggen van een verantwoordelijkheid die je kreeg is slechts een eerste stap op weg naar eigenaarschap. Juist ook vooraf de taak overzien en weten wat er van je verwacht wordt, je afvragen op welke manier jij het beste de gestelde doelen kunt halen draagt er waarschijnlijk in hoge mate toe bij dat de leerling echt eigenaar wordt van het eigen leerproces. Ook terwijl hij aan het werk is kan hij zich afvragen of hij goed bezig is, de goede keuzes gemaakt heeft , misschien de doelen al best behaald heeft, etc. Dit soort eigenaarschap en deze vorm van reflecteren willen we samen met onze kinderen realiseren. Door ze steeds beter te leren reflecteren, door heldere doelen aan te reiken en manieren om zelf te controleren of ze het betreffende doel al bereikt hebben, door ze mogelijkheden aan te reiken op een eigen manier aan deze doelen te werken. We ontwikkelen ons onderwijs door leerlijnen centraal te stellen i.p.v. de methode. We maken eigenaarschap mogelijk door te werken met een kwartiertjesrooster, vooraf toetsen, lesdoelen deels inruilen voor periodedoelen, een deel van de weektaak inruilen voor periodetaken, waarin een leerling echt in eigen regie kan werken aan zijn ontwikkeling. Voor de verwerking maken we gebruik van Snappet. Hierin kunnen kinderen hun leerproces volgen en eigen doelen stellen. 

bij IPC leren de kinderen vooraf doelen te stellen, zichzelf in te schatten en te reflecteren op het proces en het product.

Borging 

De afspraken die wij met elkaar maken, komen regelmatig terug. Wat is belangrijk, is het nog zo als wij afgesproken hebben? Dit gebeurt op teamniveau en op klassenniveau. Hiervoor hebben wij regelmatig gesprekken met groepen, individuele leerlingen, team en leerkrachten onderling.

We maken gebruik van een kijkwijzer die we ontwikkeld hebben. In die kijkwijzer ligt vast, wat we schoolbreed hebben afgesproken en er zijn ook veel zaken vastgelegd, die we in de komende jaren schoolbreed willen realiseren.

Daltonscholen borgen hun kernwaarden door middel van een planmatige zelfevaluatie en visitatie. De Nederlandse Dalton Vereniging geeft licenties en certificaten af aan instituten, scholen en personen als zij er blijk van geven de kernwaarden op goede wijze in de praktijk vorm en inhoud te hebben gegeven.

Doelen stellen:  

We leren kinderen eigen doelen te stellen en hun leerproces te volgen. tijdens leergesprekken wordt er geëvalueerd en gereflecteerd. Heb ik mijn doel behaald? waarom wel/niet. Wat heb ik nodig om mijn doel wel te behalen. 

Oplossen van conflicten:  

Leerlingen op de Oosterboerschool zijn verantwoordelijk voor het oplossen van hun eigen conflicten. De leerkracht kan de leerlingen begeleiden bij het oplossen hiervan. De school is een ideale oefenplek voor democratisering en socialisering. Door het  houden van klassenvergaderingen geven wij het democratisch burgerschap voor kinderen vorm. In de klassenvergadering worden zaken aangaande de klas met elkaar besproken en worden problemen zoveel mogelijk in onderling overleg opgelost.   

kind gesprekken:  

Op de Oosterboerschool worden kind gesprekken gevoerd. We leren onze leerlingen steeds beter reflecteren op hun eigen gedrag en ontwikkeling ten aanzien van de daltonkernwaarden: zelfstandigheid, samenwerken, verantwoordelijkheid en reflectie.   Binnen de IPC projecten is er ook aandacht voor persoonlijke doelen van de leerlingen.  Wij willen dat leerlingen eigenaar worden van het leerproces en zich ontwikkelen op persoonlijk gebied en  binnen de leerstof.

Samenwerken   

Er is een verschil tussen ‘samen werken’ en ‘samenwerken’   

Samen werken  

Wanneer leerlingen zelf aan een opdracht werken, elkaar helpen en rekening houden met elkaar, noemen we dat samen werken. Tijdens het werken houden de leerlingen rekening met elkaar en helpen elkaar als dit mogelijk is. De leerlingen voelen zich verantwoordelijk voor de werksfeer in de groep. De leerlingen zijn gewend om hulp te vragen aan elkaar en elkaar hulp te bieden als hierom gevraagd wordt. De leerlingen die hier moeite mee hebben, worden begeleid door de leerkracht. Tijdens het zelfstandig werken geeft de leerkracht de verantwoordelijkheid aan de kinderen. De leerkracht zelf neemt een coachende rol op zich en begeleidt en helpt leerlingen daar waar nodig is. De leerlingen worden gestimuleerd om problemen in eerste instantie zelf op te lossen.   

Samenwerken  

Onder samenwerken verstaan wij het ook daadwerkelijk samenwerken aan een opdracht om tot een goed en eenzijdig resultaat te komen. Van iedere leerling wordt tijdens dit proces dezelfde inzet, betrokkenheid en verantwoordelijkheid verwacht. Bij deze vorm van werken is het samenwerken het uiteindelijke doel van de opdracht. Vanaf groep 1/2 wordt er aandacht besteed aan het leren samenwerken. Wij vinden het belangrijk dat kinderen kunnen samenwerken en van elkaar leren op alle niveaus.

De leerlingen op de Oosterboerschool krijgen elke dag de gelegenheid om te oefenen om beter te worden in het samenwerken. Dit doen we onder andere door te werken met maatjes. Vanaf groep 1 werk je samen met een maatje. Maatjestaken lopen door tot en met groep 8. De leerkracht zorgt ervoor dat de maatjes regelmatig wisselen. Wij vinden het belangrijk dat geleerd wordt om met zo veel mogelijk verschillende kinderen samen te werken.

Samenwerken gebeurt op verschillende manieren: met een maatje, met een zelfgekozen leerling, in groepjes (coöperatief) en groeps-doorbroken. Tevens werken we met groepsdoorbrekende instructies op niveau. Ook met andere activiteiten hebben wij als school meerdere momenten waarop we met de gehele school groepsdoorbrekend werken. De oudere leerlingen zijn dan verantwoordelijk voor de jongere leerlingen en gezamenlijk nemen zij deel aan de activiteit. Ook begeleiden de oudere leerlingen de jongere regelmatig bij een uitstapje of activiteit.

Het evalueren van de samenwerkingsvaardigheden vinden wij erg belangrijk. Er wordt meerdere malen per week geëvalueerd op het samenwerken. Er wordt gevraagd hoe het samenwerken ging, wat er beter kan en er worden doelen gesteld voor een volgende keer. Het samenwerken bevorderd de sfeer in de groepen en zorgt ervoor dat de leerlingen sociale vaardigheden ontwikkelen.  De vakleerkrachten integreren de kernwaarde ‘samenwerken’ ook in hun onderwijs.

Borging – afspraken 

Het Daltononderwijs van een school laat zich slechts voor een deel vastleggen in afspraken. Het belangrijkste is en blijft altijd de leerkracht, ‘Dalton ben je’. De houding van een Daltonleerkracht kenmerkt zich doordat de leerkracht kinderen stimuleert zelf oplossingen te zoeken. Hij/zij daagt de leerlingen uit zelf na te denken. De leerlingen leren om zelf werkvormen in te zetten die samenwerking bevorderen. De rol van de leerkracht is de rol van begeleider en hij/zij geeft de kinderen de mogelijkheid om zelf verantwoordelijkheid te dragen. De leerkracht heeft vertrouwen in de mogelijkheden van kinderen en investeert in een overzichtelijk, gestructureerd en gedifferentieerd aanbod van lesstof. Alle leerkrachten hebben recent een Daltonscholingstraject gevolgd. Eén van de leerkrachten is daltoncoördinator en heeft hiervoor een opleiding gevolgd.  Alle nieuwe leerkrachten zullen tevens de cursus moeten volgen tot Daltonleerkracht.

Iedere leerkracht  draagt actief bij aan alle voorbereidingen, uitwerkingen en ontwikkelingen binnen de school. We leren van en met elkaar en zijn samen verantwoordelijk voor de doorgaande lijn en de gestelde doelen. De kijkwijzer wordt ingezet en er vinden collegiale consultaties plaats. Tijdens de studiedagen en op teamvergaderingen vindt overleg en afstemming plaats. We bespreken en evalueren onze Daltonwerkwijze, maken nieuwe plannen en ontwikkelen een goede doorgaande lijn voor de leerlingen en leerkrachten.

Boeiend onderwijs  

Binnen Dalton werken we met boeiend onderwijs waarbij we gebruik maken van verschillende (coöperatieve) werkvormen en vormgevers. De pijlers van het boeiend onderwijs zijn weergegeven in een mindmap.

Dalton- en Boeiend onderwijs zijn factoren die elkaar aanvullen en versterken.  Dit helpt ons om ons voornaamste doel te bereiken: Ieder kind de kans te geven zich te ontwikkelen om later als volwaardig mens in de maatschappij te kunnen functioneren.” Dit past bij onze slogan:  

OOSTERBOERSCHOOL, WAAR KINDEREN GROEIEN!  

Scholing van leerkrachten 

Scholing van leerkrachten heeft deskundigheidsbevordering tot doel. Het kan gaan om de deskundigheid op peil te houden of om het aanpassen aan veranderende of nieuwe inzichten in het onderwijs. Op dit moment richten we ons m.b.t scholing op de implementatie van IPC en het analyseren van opbrengsten.  Hierbij zullen we ook gebruik maken van de opgedane kennis en nieuwe inzichten op het gebied van Hersenen en Leren, instructie van de leerstof, coöperatief leren. 

Leerstofaanbod 

het jonge kind  

Spel is de meest wezenlijke activiteit van jonge kinderen. Vooral rollenspel is in de kleuterperiode belangrijk. Alle aspecten van het sociaal culturele leven komen in rollenspel aan de orde, evenals de ontwikkelingsgebieden, die van belang zijn om deel te nemen aan de maatschappij. Spelenderwijs doen de kinderen ervaring op met taal- en rekenkundige begrippen in al zijn verschijningsvormen. Daarom bieden wij in onze kleutergroepen een omgeving die uitnodigt tot spel en vrij initiatief. Het onderwijs op de Oosterboerschool is zo ingericht dat wanneer kinderen vaardigheden leren op het gebied  van lezen en rekenen, er ook gelegenheid is om die vaardigheden toe te passen in spelsituaties. dit doen we met het early yearsprogramma van IPC.

Sociale redzaamheid en zelfvertrouwen zijn belangrijke voorwaarden voor zelfstandigheid. Als kinderen gelegenheid krijgen om initiatieven te nemen en om oplossingen voor problemen te zoeken, dan geeft dat zelfvertrouwen.  De kinderen leren bij ons op school om zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de groep. Niet alleen tijdens de werkles, maar de hele dag door wordt hun zelfstandigheid bevorderd en gestimuleerd. Het maken van duidelijke afspraken en klassenregels zijn daarbij een voorwaarde. De activiteiten worden zo gekozen dat de kinderen ze zelfstandig kunnen verwerken, elkaar helpen en zelf het materiaal pakken. Er wordt geoefend met uitgestelde aandacht, waarbij de rol van de leerkracht stimulerend en begeleidend is.

De activiteiten worden bijna altijd samen met de andere kinderen gedaan: in de hoeken, bij de werkjes, maar ook bij spelactiviteiten in de gymzaal of bij het buitenspelen. Rekening houdend met de sociaal-emotionele ontwikkeling stimuleren we het samenspelen én leren.

lerend spelen

Kenmerkend voor het lerend spelen is de grote mate van vrijheid binnen de gestelde grenzen. Voor kleuters houdt die vrijheid in dat ze mogen kiezen uit een activiteitenaanbod, dat in de hoeken en in de verschillende kasten is geordend. Binnen die keuze valt ook het werken aan de opdrachten uit de weektaak. De inhoud daarvan wordt door de leerkracht bepaald vanuit vooraf vastgestelde ontwikkelingslijnen. Deze lijnen worden gedurende het schooljaar aangeboden en vormen zo ons beredeneerd aanbod. De inhouden zijn gekoppeld aan een thema van IPC,  die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen  Hierbij kunt u denken aan: de seizoenen, Sinterklaas en Kerst, maar ook aan kunst, water en de boerderij. Ook hebben de kinderen de mogelijkheid tot eigen inbreng.

De leerkracht heeft gedurende lerend spelen gelegenheid voor individuele en/of groepsinstructie.  We creëren een rijke leeromgeving waarbij het didactische milieu voldoende uitdaging biedt en waarbij de taken aansluiten bij het ontwikkelingsniveau, om zo betrokkenheid op leren te bevorderen. 

Groep 3 t/m 8   

Nederlandse taal

Doel van dit vakgebied is dat kinderen zich zo optimaal mogelijk mondeling en schriftelijk kunnen uitdrukken in de Nederlandse taal.  

Taal
In groep 3 is taal en lezen met elkaar verbonden. Het aanvankelijk leesproces, het leren lezen met al zijn facetten, speelt hierin de belangrijkste rol. We werken hierbij met de methode Lijn 3. Ook voor de kinderen van groep 3 is er ruimte voor lerend spelen vanuit de thema's van IPC.

Vanaf groep 4 werken we vanuit de SLO leerlijnen.  We maken hiervoor gebruik van Snappet. Hierbij komen de verschillende onderdelen van taal (luisteren, spreken, lezen, spellen, stellen, schrijven en taalbeschouwing) aan de orde. Ook voor spelling werken we vanuit de leerlijnen waarbij we gebruik maken van het digitale programma Snappet waarin we de kinderen kunnen volgen in hun ontwikkeling.
Methodes:
Lijn 3

Lezen
Door goed te kunnen lezen kun je jezelf kennis eigen maken. Leestechniek heb je nodig, maar het doel van lezen reikt verder dan het mooi op toon en zonder fouten lezen. Door goed te kunnen lezen opent de wereld zich. 

Het proces van begrijpend lezen gaat stapsgewijs. We bieden kinderen activiteiten aan, waardoor ze teksten steeds beter leren te begrijpen. Dit doen we door steeds moeilijker teksten aan te bieden en de woordenschat te vergroten  Onze methode Nieuwsbegrip XL werkt hier structureel aan. Techniek en begrip staan in dienst van het lezen. De “leesbeleving” is het uiteindelijke doel. Dat wil zeggen dat het kind met plezier leest; zowel recreatief als informatief.

Hiervoor hanteren wij verschillende leesvormen: voorlezen, aanvankelijk lezen, (groep) technisch lezen, tutorlezen, duolezen, voordrachtslezen, groepslezen, studerend lezen, begrijpend lezen, informatief lezen, forumlezen.  Voor de leesmotivatie maken we o.a. gebruik van “De Bieb op school”. Er is een rijk gevulde bibliotheek waar de kinderen wekelijks hun boek kunnen ruilen. De bibliotheek Meppel zorgt ervoor dat de Bieb op school up to date is. Ieder jaar wordt er een monitor ingevuld door leerlingen en leerkrachten zodat we weten hoe het ervoor staat met de leesmotivatie en hierop in kunnen spelen.  

Methodes:  
Lijn3  
Timboektoe (voortgezet technisch lezen groep 4)
Nieuwsbegrip XL (begrijpend lezen en woordenschat)  

Schrijven
Doel van het schrijfonderwijs is, dat de leerlingen eenvoudig, duidelijk leesbaar, goed verzorgd en vlot leren schrijven. We werken volgens een schrijfprotocol waarbij we o.a. rekening houden met: bij de leeftijd passende schrijfmaterialen, de juiste zithouding, de juiste pengreep en ontspanningsoefeningen voor en tijdens de schrijfles.  

Methodes: 
Klinkers   
Schrijven in de basisschool  

Rekenen/wiskunde
Bij rekenen gaat het om vaardigheden die nodig zijn om met hoeveelheden om te gaan in het dagelijkse leven. De rekenvaardigheden worden in de verschillende groepen volgens de SLO leerlijnen en de daaraan gestelde referentieniveaus aangeboden .

Rekenen leer je niet alleen door kijken en voorstellen maar ook door er iets mee te doen (handelend bezig zijn). In betekenisvolle lessen worden de vaardigheden geoefend. Hierbij maken we ook gebruik van Snappet. Er wordt zowel gewerkt aan de basisvaardigheden optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, als aan getalsysteem, hoofdrekenen, meten/wiskunde, grafieken/tabellen, denken/taal, bewerkingen, cijferen, geld, breuken, procenten en ruimtelijke oriëntatie.  

IPC (International Primary, Curriculum)

Optimale omstandigheden om te leren zijn - een staat van "ontspannen alertheid" of "veel uitdaging, weinig stress" Dit betekent dat kinderen helemaal opgaan in hun werk en enthousiast zijn en dat ze werken in een omgeving die volledig gericht is op leren en die niet gespannen is.

IPC is een programma gericht op ontdekkend en onderzoekend leren en is gebaseerd op elementen van hersenvriendelijk leren. Het programma biedt ruimte voor de verschillende leerstijlen van kinderen. Onderzoek heeft aangetoond dat bij het geheugen alles draait om "vasthaken"van het geleerde, zodat we het later eenvoudiger kunnen terugvinden. Wanneer kinderen leren via het IPC, ontwikkelen ze een scala van haken die het geheugen helpen om actiever te worden. Het gebruik van leerstijlen en het bouwen aan sterke emotionele verbanden door plezier in leren, vergroten de kans dat de leerlingen een "beter"geheugen ontwikkelen.

Vanuit projecten, die leerlingen interesseren, ontdekken de kinderen de wereld. De betrokkenheid wordt gestimuleerd doordat er gekozen is voor thema's die leerlingen interesseren en voor activiteiten binnen de thema;s die interessant, goed doordacht en leuk zijn. Leren in samenhang staat hierbij centraal. De projecten werken met een assessment for learning. Kinderen leren aangeven waar ze staan m.b.t. kennis en vaardigheden over het onderwerp. Ze leren nadenken hoe ze zich verder kunnen ontwikkelen, wat daarin volgende stappen zijn en wat ze daarvoor nodig hebben. Kinderen leren denken vanuit, ik kan (vaardigheden), ik ken ( kennis) en ik begrijp (inzicht).

Leerdoelen

Het IPC bevat leerdoelen voor ieder vakgebied van het curriculum, voor persoonlijke ontwikkeling en, wat uniek is, voor de ontwikkeling van internationaal begrip.
De doelen zijn georganiseerd in drie groepen, of Mileposts:

  • zes en zevenjarige leerlingen (Milepost1)
  • acht en negenjarige leerlingen (Milepost 2)
  • tien tot twaalfjarige leerlingen (Milepost 3)

Voor de groepen één en twee bestaat het Early Years programma.

Vakinhoudelijke doelen

De vakinhoudelijke doelen hebben betrekking op de kennis (de feiten en informatie die de leerlingen kunnen leren), de vaardigheden de praktische bekwaamheden waarover leerlingen dienen te beschikken) en het begrip (de diepere kennis van belangrijke begrippen in de loop van de ontwikkeling)
Er zijn vakinhoudelijke doelen voor geschiedenis, aardrijkskunde, natuur, techniek, ICT, kunstzinnige vorming, muziek, lichamelijke opvoeding en internationaal begrip.

De persoonlijke doelen

De persoonlijke doelen hebben betrekking op de individuele kwaliteiten en karakterkenmerken die voor de leerlingen van belang zijn in de 21e eeuw. De persoonlijke doelen helpen die kwaliteiten te ontwikkelen zodat de leerlingen in staat zijn om met de veranderende context van hun leven om te gaan.
Er zijn persoonlijke doelen voor onderzoek, veerkracht, samenwerking, respect en aanpassingsvermogen.

De internationale doelen

Het Internationale Primary Curriculum is uniek omdat het leerdoelen definieert die leerlingen helpen om te werken aan een zich steeds verder ontwikkelend nationaal en internationaal perspectief.

Dit wordt vormgegeven op basis van:

  • kennis en begrip hebben van de eigen nationale cultuur. internationaal bestaat uit zowel "inter"als"nationaal"
  • kennis en begrip hebben van de onafhanelijkheid en de onderlinge afhankelijkheid van mensen, culturen en landen.
  • kennis en begrip hebben van de essentiële overeenkomsten tussen mensen en de landen van de wereld
  • beschikken over een zich ontwikkelend vermogen om zich op zijn of haar gemak te voelen bij mensen die anders zijn dan zijzelf.

TechniekLab 
We hebben op de Oosterboerschool ook een technieklab waar de kinderen aan de hand van opdrachten allerlei proefjes kunnen doen en ontdekkend en ontwerpend kunnen leren. De 3 D printer is hierbij een waardevolle aanvulling. Alle leerlingen uit de bovenbouw van Promes maken gebruik van dit TechniekLab. Leerlingen gaan eerst op school aan de slag met een lesbrief en daarna kunnen ze hiermee praktisch aan de slag in het TechniekLab.

Verkeer en het Drents Verkeersveiligheidslabel (DVL)

De leerlingen verwerven kennis, inzicht en vaardigheden om hun rol als verkeersdeelnemer (spelen/voetganger, fietser, passagier) veilig en  adequaat te kunnen uitvoeren. 

Groep 7 neemt deel aan het verkeersexamen. 

Onze school is in het trotse bezit  van het Drents Verkeersveiligheidslabel (DVL). Dit is een kwaliteitskeurmerk voor basisscholen die verkeersveiligheid een vaste plaats geven in hun schoolbeleid. Belangrijk hierbij zijn de verkeerslessen op scholen, de ouderparticipatie en een verkeersveilige omgeving. Omdat wij in het bezit zijn van het verkeersveiligheidslabel kunnen wij onze leerlingen, naast de reguliere, ook nog extra activiteiten aanbieden. Het doel is onze kinderen meer inzicht te verschaffen, wanneer zij deelnemen aan het verkeer. Om dit deelnemen zo veilig mogelijk te laten plaatsvinden, organiseren we regelmatig verkeersactiviteiten. Zo organiseren we bijvoorbeeld een dode hoek training, het ANWB Streetwise-programma, het fietsexamen etc.
De verkeerscommissie bestaat uit verkeersouders en een leerkracht daarbij ondersteund door de directie. De verkeerscommissie organiseert het hele schooljaar door verkeersactiviteiten.

 Methode:   
Katernen van Veilig verkeer Nederland 

Onderwijs en ICT  
In school maken we vanaf groep 1 gebruik van computers/laptops en tablets. Hoofdzakelijk  is software in gebruik die aansluit bij de gehanteerde methoden en Snappet.  Alle computers op school staan in verbinding met internet. Wij leren kinderen gericht te zoeken naar informatie. Ter bescherming en om problemen te voorkomen hebben we internetafspraken gemaakt.

Binnen Promes zijn er ontwikkelingen gaande waarbij we steeds meer kennis met elkaar kunnen delen. Het werken met tablets  maakt hier onderdeel van uit. Ook in de groepen zal steeds meer gebruik gemaakt worden van dit hulpmiddel. 

 We werken in de groepen 4 t/m 8 met Snappet.  

Engels 
In groep  7 en 8 krijgen de leerlingen Engels. Met het voortgezet onderwijs wordt samenwerking gezocht om een goede doorgaande leerlijn te creëren.   

Methode:  
Real English  

Lichamelijke opvoeding
Bewegingsonderwijs biedt veilige situaties aan, die kinderen stimuleren tot handelen. Het kind leert zichzelf kennen in relatie met materiaal. Het ruimtelijk inzicht, de begripsvorming en de sociale aanpassing worden ontwikkeld. Zowel de grove als fijne motoriek is van belang. De activiteiten vinden plaats binnen gymlessen, spellessen, fantasielessen, kleutergym en buitenspel.  

De kinderen van groep 4 t/m 8 krijgen 2 keer per week gymles in het gymlokaal van een vakleerkracht. Groep 1 t/m 3 krijgt één keer per week in het speellokaal les van de vakleerkracht. De kleuters krijgen iedere dag spel en bewegingslessen, daarvan zijn in ieder geval 2 lessen per week een gerichte les volgens de methode. 

Het doel van de lichamelijke opvoeding is bevordering van de gezondheid, het leren van gymnastische- en sociale vaardigheden, een goede lichaamshouding en bewegingsstijl ontwikkelen. Activiteiten: gymnastiek, turnen, ritmisch gymnastiek, dans-, zaal- en veldspel, atletiek en zwemmen.  

Veiligheid in de gymles 
Uit veiligheidsoverwegingen is het dragen van sieraden niet toegestaan tijdens de gymlessen. Het dragen van sieraden kan ernstige gevolgen hebben voor de leerling zelf én medeleerlingen. Ringen, armbandjes, lange oorbellen en kettingen kunnen ergens achter blijven haken, oren kunnen uitscheuren, vingers kunnen ernstige verwondingen oplopen, etc. Ook het dragen van hoofddoeken kan onveilige situaties opleveren. We adviseren meisjes een speciale sporthoofddoek te laten dragen tijdens de gymlessen. Meegegeven briefjes van ouders, waarin staat dat ouders de volledige verantwoordelijkheid nemen voor het dragen van sieraden en hoofddoeken zijn niet rechtsgeldig! Stichting Promes streeft ernaar de gymles voor alle kinderen veilig, prettig en sportief laten te verlopen. 

Een specifiek aandachtspunt binnen de lessen “bewegingsonderwijs” vormt het gebruik van de minitrampoline. Het gebruik van dit toestel vraagt specifieke kennis van de leerkracht. Daarom is afgesproken dat de minitrampoline slechts gebruikt wordt door de vakleerkracht “bewegingsonderwijs” of leerkrachten die de opleiding bewegingsonderwijs hebben afgerond.

Alle groepen gaan elk jaar gedurende 5 weken naar Swim to play. Door het gericht bewegen in het water wordt onder andere een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het kind in het algemeen en aan de lichamelijke ontwikkeling in het bijzonder. Daarnaast draagt Swim 2 play bij aan de verbetering, vergroting en het onderhouden van de zelfredzaamheid van kinderen in het water met  als gevolg een bredere toerusting en grotere veiligheid. Binnen Swim2Play worden de activiteiten op speelse wijze aangeboden, waarmee een brede introductie wordt gegeven van de  watersportcultuur. Wanneer een kind binnen de activiteiten van Swim 2 Play mee kan doen en uitdaging heeft, dan voelt het zich dus ook veilig in die activiteit.  

Methode groep 1 en 2:   
Bewegingsonderwijs in het speellokaal  
Methode groep 3 t/m 8: 
Basislessen bewegingsonderwijs

Expressieactiviteiten
Expressievakken zijn onder te verdelen in muzikale vorming, beeldende vorming en dramatische vorming. Deze vakgebieden worden worden in het IPC curriculum aangeboden. 

Het luisteren naar muziek, zelf muziek maken met je stem of met instrumenten, het bewegen op muziek en zingen zijn hiervan onderdelen.  Beeldende vorming omvat vooral activiteiten die voorheen onder tekenen, handenarbeid en textiele werkvormen vielen.  We bieden diverse technieken aan.  Onder dramatische vorming verstaan wij spelactiviteiten die op creatieve wijze vorm geven aan gevoelens, ervaringen en  indrukken. Het uitspelen van situaties in kleine toneelstukjes is hier wel de meeste bekende vorm van.  

We maken ook gebruik van “kunstmenu” waarbij jaarlijks verschillende onderdelen van expressie worden aangeboden door Scala,  centrum voor de kunsten.

Gezond gedrag en maatschappelijke verhoudingen
Ook deze thema's worden aangeboden binnen IPC.

In de dagelijkse gang van zaken komen deze onderwerpen ook aan bod. De thema’s zijn vooral gericht op: hoe ontwikkel je een gezonde leefstijl, zowel lichamelijk als psychisch; hoe ga je met elkaar om; hoe ga je om met en geef je vorm aan regels en afspraken; en hoe ga je om met onderlinge   verschillen.  Bovendien past het volledig in het Daltongedachtegoed en komt het in alle Daltonpijlers terug.  Op de Oosterboerschool houden de leerlingen uit de groepen 5  t/m 8 klassenvergaderingen. Hierin bespreken leerlingen allerhande zaken die voor hen spelen op school. Ook dragen zij zelf zorg voor de structuur van een voorzitter en een notulist. De agendapunten worden door leerlingen zelf ingebracht en de leerkracht kan ook punten inbrengen.

Geestelijke stromingen
Het vak geestelijke stromingen is geïntegreerd opgenomen in IPC.

Godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs
Wilt u voor uw kind lessen godsdienstig of humanistisch vormingsonderwijs? Dat kan!  In groep 7 en 8 is er bij voldoende deelname gelegenheid Godsdienstles dan wel Humanistische vorming te volgen. Bij wet is het zo geregeld dat in elke openbare basisschool dit vormingsonderwijs (GVO/HVO) wordt gegeven als ouders daarom vragen. GVO/HVO laat zien wat geloof of levensovertuiging voor mensen kan betekenen. Onze school ziet dat als inspirerend en verrijkend, omdat kinderen zo een eigen kijk op het leven kunnen ontwikkelen. De lessen gaan uit van respect voor mensen die anders in het leven staan. De wekelijkse lessen van drie kwartier worden verzorgd door bevoegde vakdocenten van diverse levensbeschouwelijke richtingen. U kunt kiezen voor humanistisch, of godsdienstonderwijs. GVO/HVO is niet verplicht.
Wij roosteren de lessen altijd zo in dat uw kind geen kernvakken mist, zoals rekenen en taal. Er zijn voor u geen kosten aan verbonden. De rijksoverheid betaalt deze lessen. Elk jaar kijken we of er onder de ouders behoefte is aan dit soort lessen.

Zorgbreedte 

De school dient ervoor te zorgen dat een kind zich in alle opzichten goed ontwikkelt. Natuurlijk kunnen er allerlei situaties zijn waardoor die ontwikkeling niet verloopt zoals we ons dat hadden voorgesteld. De school heeft de plicht voor een zo goed mogelijke begeleiding van alle leerlingen te zorgen, rekening houdend met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de school. Zodra er sprake is van een zogenaamde “ongewenste” ontwikkeling, moet er zorgvuldig en in overleg bekeken worden hoe het kind op onze school het beste begeleid kan worden. 
We proberen “zorgkinderen” zoveel mogelijk op school te begeleiden. Uitgangspunt is wel dat de begeleiding moet passen binnen de totale organisatie van de school. Dit alles wordt op een open manier met de ouders gecommuniceerd. 

Meldcode Huiselijk geweld

Alle scholen van Stichting Promes hebben een meldcode Huiselijk geweld. Deze is opgenomen in het Veiligheidsdsplan.

Deze code heeft tot doel om de medewerkers (leerkrachten en ondersteunend personeel) te helpen in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.

De meldcode bevat een stappenplan. Met dit stappenplan kan de medewerker stap voor stap door het proces vanaf het moment dat hij/zij signaleert, tot aan het moment dat hij/zij eventueel een beslissing neemt over het doen van een melding.

De stappen maken de medewerker duidelijk wat er van hem/haar wordt verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling en hoe hij/zij op een verantwoorde wijze komt tot een besluit over het doen van een melding. Deze ondersteuning van medewerkers in de vorm van het stappenplan levert een bijdrage aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.

Daarnaast fungeert de meldcode als toetssteen voor de school én voor de individuele medewerker.

De school zal door de inspectie kunnen worden aangesproken op het beschikken over een deugdelijke meldcode én op het scheppen van de randvoorwaarden waardoor de medewerkers die binnen een school werkzaam zijn, de meldcode in een veilig werkklimaat kunnen toepassen.

Informatie
Schoolondersteuningsprofiel Oosterboerschool

Willie Wortel

Voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben dan in het reguliere programma is opgenomen hebben we de mogelijkheid om deel te nemen aan de plusgroep, de zgn. Willie wortel-groep. Onder begeleiding van een gespecialiseerde leerkracht, spreken we de kinderen aan op hun hogere denk- en werkniveau. In samenwerking met elkaar wordt er aan verschillende uitdagende onderwerpen gewerkt. De leerlingen kunnen eenmaal terug in de klas gedurende de week verder werken aan deze taak.

Er wordt ook gebruik gemaakt van de zgn. levelboxen. Hierin zit uitdagende opdrachten voor de meer/hoogbegaafde leerlingen.

Sponsoring 

Sponsoring van het primair onderwijs komt steeds meer voor. Onze school stelt zich t.a.v. sponsoring zeer terughoudend op, waarbij het convenant van het ministerie van OC en W van april 2002 ten grondslag ligt aan ons beleid. Eventuele aanpassingen hiervan zullen medebepalend zijn voor ons beleid. Er is uitsluitend sprake van sponsoring als de sponsor een tegenprestatie verlangt, waarmee leerlingen in schoolverband zullen worden geconfronteerd. Schenkingen vallen dus niet onder het begrip sponsoring. In een vergadering met de medezeggenschapsraad is afgesproken, dat wij ons niet met sponsoring inlaten indien een tegenprestatie verlangd wordt. In het landelijke convenant  “Sponsoring” wordt duidelijk aangegeven waar de verantwoordelijkheden liggen. Het bevoegd gezag is ten allen tijde verantwoordelijk voor hetgeen binnen het verband van de schoolorganisatie plaatsvindt. 

In de praktijk betekent dit dat de directeur- bestuurder (eind)verantwoordelijk is voor de bewaking en uitvoering van het convenant binnen het Openbaar Onderwijs Meppel.  Zowel de directies als de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad hebben ingestemd met het volgen van het landelijk convenant “sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs”. Het convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring 2002” ligt ter inzage op school.